- Afwijkingen schildersziekte in brein aantoonbaar
- Hoge blootstelling aan oplosmiddelen slecht voor het brein
- Maak kennis met het Solvent Team
- Schildersziekte: diagnose en beloop
- Ethanol als snijvloeistof geen goed idee
- Gevallen van CTE opsporen in een PAGO?

Bij patiënten met de schildersziekte (chronische toxische encefalopathie CTE; organo psycho syndroom OPS) na blootstelling aan organische oplosmiddelen zijn waarneembare afwijkingen gevonden in het brein. Tot die conclusie kwam de onderzoekers van het AMC in Amsterdam. Zij zijn de eersten die een verband aantoonden tussen de klachten en symptomen, de blootstelling en structurele hersenafwijkingen.
Het stellen van de diagnose CTE of schildersziekte is nog altijd controversieel. Werknemers die gedurende langere tijd blootgesteld waren aan organische oplosmiddelen in bijvoorbeeld verf, inkt of schoonmaakmiddelen kunnen specifieke klachten hebben. Vaak is sprake van concentratieproblemen, geheugenproblemen en traagheid zowel in mentale als motorische reactietijd. Hoewel CTE door de WHO is beschreven met een indeling in drie stadia met bijbehorende criteria, was er lange tijd geen bewijs voor de hersenschade.
Gezamenlijk onderzoek van de afdelingen psychiatrie, radiologie, nucleaire geneeskunde en het Nederlands Centrum voor Beroepsziekten in het AMC heeft met beeldvormende technieken als functionele MRI (fMRI) en SPECT (single-photon emission computed tomography) naar CTE gekeken. Ze onderzochten tien patiënten met CTE, tien schilders zonder klachten en 11 timmerlieden die niet waren blootgesteld aan oplosmiddelen.
Het bleek aantoonbaar dat de Dopamine receptor D2 binding in het striatum was afgenomen bij CTE-patiënten. Bij de aan oplosmiddelen schilders zonder klachten was ook sprake van afgenomen D2-binding in het striatum en was ook de concentratie N-acetylaspartaat + N-acetylaspartyl-glutamaat in de frontale grijze stof lager dan verwacht.
In beide blootgestelde groepen werd ook een afname gezien van choline in de grijze stof. Bij de CTE-patiënten was sprake van anisotropie in de thalamus, de nucleus caudatus en, zoals gezegd, D2-binding in het striatum en deze bevindingen voorspelden een afname van de aandacht en concentratie en de mentale snelheid.
Daarmee is dit de eerste keer dat bij CTE duidelijke afwijkingen in de hersenen konden worden gekoppeld aan symptomen en aan blootstelling aan oplosmiddelen, zowel bij patiënten met klachten als bij blootgestelde werknemers zonder klachten.
Het is nog te vroeg om deze resultaten te kunnen gebruiken in de individuele diagnostiek. Daarvoor is onderzoek in grotere groepen noodzakelijk. De resultaten van het onderzoek zijn gepubliceerd in Annals of Neurology van 15 april 2008. Het artikel van Ieke Visser et al. Cerebral impairment in chronic solvent-induced encephalopathy
Lees ook