Chronische Toxische Encefalopathie

Ook wel aangeduid met Organisch Psycho Syndroom of “Schildersziekte”

Ziektebeeld

Chronische Toxische Encefalopathie (CTE), dat ook wel Organisch Psycho Syndroom (OPS) of ‘schildersziekte’ wordt genoemd, is een werkgebonden aandoening van het centrale zenuwstelsel die kan ontstaan door blootstelling aan (vluchtige) oplosmiddelen en een aantal andere chemische stoffen. Er is meestal sprake van een sluipend begin met klachten van vergeetachtigheid en geheugenverlies, concentratiestoornissen, moeheid, somberheid en snel geïrriteerd zijn of verhoogde prikkelbaarheid. Soms ook oriëntatiestoornissen, minder ruiken, depressiviteit of hoofdpijn.

Er is verschil tussen CTE en acute verschijnselen die ontstaan na (kortdurende) piekblootstelling aan oplosmiddel. Hierbij is vooral sprake van een gevoel van duizeligheid en/of sufheid, de vanouds bekend zijn van oplosmiddelen die ook voor narcose kunnen worden gebruikt zoals chloroform en trichloorethyleen. In een vroeg stadium van CTE is herstel mogelijk; in een laat stadium leidt het vaak tot blijvende klachten.

De hersenbeschadiging die boksers en voetballers kunnen oplopen daar regelmatige mechanische beschadigingen aan het hoofd, is vergelijkbaar met CTE en wordt encephalopathia pugulistica genoemd.

Tabel 1 Effecten van oplosmiddelen op het centrale zenuwstelsel: acuut en chronisch

ZiektebeeldDuur van de klachtenSymptomenRestver­schijnse­len
Acute narcotische effectenMinuten tot urenVerlaging van het bewustzijn, hoofdpijn, duizeligheid, misselijkheidGeen
Acute toxische encephalopathieMinuten tot urenVerwardheid, coma, epileptische aanvallenSoms permanente cognitieve functiestoornissen
Neurastheen   Syndroom Dagen tot wekenDepressie, prikkel­baarheid, concentra­tie­stoornis­senGeen   (mogelijk na meerdere episodes)
Matig ernstige   CTE Maanden   tot jaren moeheid, vergeetachtigheid,   stem­mingsstoornissen, concentra­tiestoornissen en oriëntatiestoornissen na staken van de   blootstel­ling kan verbetering optreden, maar er kun­nen stoor­nissen blij­ven bestaan
Ernstige CTEJarenStoornissen in het denken en emo­tionele veranderin­gen, ernstiger dan bij de milde vorm; ziektebeeld lijk op dementie met voortgaande en algemene aantasting van de in­telligentie en ern­stige geheugen­stoornissenBlijvende afwijkingen

Oorzaken

CTE kan ontstaan door langdurige (meer dan 5 tot 10 jaar) blootstelling aan hoge concentraties vluchtige oplosmiddelen (onder andere in verven, lijmen en schoonmaakmiddelen). Daarnaast zijn, vooral in het buitenland, gevallen van CTE beschreven na langdurig werken met bestrijdingsmiddelen (zoals methylbromide, organochloorverbindingen, organofosfaten, carbamaten en de pyrethroïden), zware metalen (lood en kwik), zwavelkoolstof of zwavelwaterstof.

Sectoren waar sprake kan zijn van risicovolle blootstelling:

  • woonbranche (vloeren- en tapijtleggers)
  • leer/lederwaren- en schoenindustrie
  • autoreparatie
  • verfindustrie
  • scheepsbouw
  • metaalbewerking
  • staalconservering
  • schoonmaak en industriële reiniging
  • polyesterverwerkende industrie
  • (onderhouds)schilderwerk
  • hout-, meubel- en timmerindustrie
  • grafische industrie
  • agrarische sector

Risicoberoepen zijn:

  • schilder
  • autospuiter
  • (verf)spuiter
  • drukker
  • betonreparateur

Diagnostiek

Het is mogelijk CTE op te sporen door onderzoek van werknemers in risicosectoren en –beroepen met behulp van een vragenlijst en computertest. Dit kan door de arbodienst worden uitgevoerd.

De diagnose CTE is alleen door zorgvuldig onderzoek te stellen. Omdat het een geheel van klachten en verschijnselen betreft, is testen door deskundigen nodig om andere oorzaken (bijvoorbeeld depressiviteit) uit te sluiten. Of iemand CTE heeft wordt vastgesteld door een team van een neuroloog, neuropsycholoog, arbeidshygiënist en bedrijfsarts. Aan de hand van een vastgesteld protocol kijkt dit Solvent Team naar de werknemer om de relatie te leggen tussen de klachten en verschijnselen en de blootstelling aan oplosmiddelen.

Specifieke begeleiding van patiënten met CTE is mogelijk in bepaalde revalidatiecentra. Patiënten met CTE krijgen een overzicht van deze centra mee nadat door het Solvent Team bij hen de diagnose is gesteld.

Vóórkomen

Het aantal nieuwe gevallen van CTE dat per jaar wordt ontdekt, daalt al jaren. Deze dalende trend is het gevolg van de sterke afname van de blootstelling aan oplosmiddelen door verbetering van de arbeidsomstandigheden in verschillende branches. Die afname is rond 2000 ingezet nadat het gebruik van oplosmiddelen houdende producten door wettelijke maatregelen aan banden is gelegd.

De groep werknemers waarbij na uitgebreide beoordeling uiteindelijk de diagnose CTE werd gesteld, bestaat vooral uit mensen die vóór 2000 zijn blootgesteld aan oplosmiddelen.

Er worden echter nog steeds werknemers aangemeld bij het Solvent Team die ook na 2000 nog een forse blootstelling aan oplosmiddelen hadden. Bijvoorbeeld door werk als zelfstandige of in dienst van bedrijven die de zorg voor arbeidsomstandigheden niet voldoende serieus nemen.

Preventie

In alle sectoren waar sprake is van risicovolle blootstelling aan vluchtige oplosmiddelen moeten deze oplosmiddelen zoveel mogelijk vervangen worden door oplosmiddelarme of oplosmiddelvrije producten. Dit algemene vervangingsbeleid moet per sector of branche invulling krijgen.

Per bedrijf:

  • In de risico-inventarisatie en -evaluatie (RI&E) moeten ook de risico’s verbonden aan het werken met oplosmiddelen in beeld worden gebracht (opzet, uitvoering en evaluatie).
  • Aanpak van risico’s volgens de arbeidshygiënische strategie (bronaanpak, technische en organisatorische maatregelen, persoonlijke bescherming).
  • Vervang de producten waar oplosmiddelen in zitten door niet-oplosmiddel bevattende producten. Gebruik watergedragen verven en lakken in plaats van oplosmiddelrijke producten. Maak een keus voor het minst schadelijke product.
  • Bij het handmatig spuiten van verven en lakken gebruik maken van hoogrendement spuiten (HVLP).
  • Goede ventilatie/afzuiging bij binnenwerk met oplosmiddel, vooral in kleine ruimten.
  • Gebruik zonodig een spuitwand, spuitcabine en een aparte uitdampruimte.
  • Afscherming van de werkprocessen waar oplosmiddelen gebruikt worden.
  • Geschikte adembescherming gebruiken (masker met A-filter).
  • Kies de meest geschikte werkmethode.
  • In de schildersbranche is vanuit de Stichting Arbouw veel onderzoek gedaan naar de blootstelling aan oplosmiddelen in verschillende werksituaties. Ook is gekeken naar alternatieven en zijn in de schildersbranche een aantal afspraken gemaakt en instrumenten ontwikkeld om de blootstelling aan schadelijke verfproducten te beperken.
  • Gebruik bij autoschadeherstel een spuitcabine, een voorbewerkingsplaats met aangepaste afzuiging (waar verschillende handelingen en ook spuiten van onderlagen kan plaatsvinden), minder schadelijke verven en lakken, verbeterde mengtafel en spuitreiniger, alternatieve ontvetters (oppervlaktereinigers).
  • Aandacht besteden aan opruimen, schoonmaken en onderhoud (good housekeeping).
  • Voorlichting over werken met oplosmiddelen en oplosmiddelhoudende producten.