Ziektebeeld
Hepatitis B geeft bij tweederde van de volwassenen geen verschijnselen.
Zijn er wel verschijnselen, dan begint de ziekte met moeheid, “griep”, slechte eetlust, soms braken, buikklachten, koorts en gewrichtsklachten.
Daarna is er een periode (2-6 weken) met geelzucht, donkere urine, ontkleurde (stopverf)ontlasting, waarna de klachten geleidelijk verdwijnen.
Bij 0,1% van de patiënten treedt acuut een dodelijke reactie op.
Van alle patiënten blijft 5-10% het virus langdurig bij zich dragen. Dit noemt men chronische dragers en zij blijven een mogelijke besmettingsbron voor anderen. Dit zogenaamde ‘risico voor derden’ geldt met name in beroepen met kans op bloed-bloedcontact zoals bij chirurgen, gynaecologen, tandartsen of medewerkers van de spoedeisende hulp.
Chronisch dragerschap kan op den duur leiden tot een ernstige leveraandoening (levercirrose), waarbij de lever minder goed werkt. Een verminderde leverfunctie kan leiden tot ongeschiktheid voor werk. Vooral als er in dat werk bijvoorbeeld sprake is van blootstelling aan gevaarlijke stoffen.
Oorzaken
Het hepatitis B virus kan voorkomen in bloed, speeksel, sperma en lichaamsweefsels.
Overdracht van het virus kan plaatsvinden via prikken, bijten of spatten, vooral in contact met bloed of met bloed besmet materiaal. Dit is in Nederland de belangrijkste besmettingsweg in het werk. Daarnaast kan besmetting met van het virus plaatsvinden via seks.
Wanneer iemand zich prikt aan een bebloede naald, waarmee eerder een met hepatitis B besmette patiënt is geprikt, bestaat er een kans op besmetting van 10-40%.
Diagnostiek
Door bepaling van virus en/of antistoffen in het bloed kan hepatitis B worden vastgesteld.
Wanneer de besmetting is opgelopen in het werk, is sprake van een beroepsinfectieziekte. De bedrijfsarts moet dan melden en kan gebruik maken van de registratierichtlijn voor hepatitis B.
Vóórkomen
In Nederland treden circa 1800 nieuwe gevallen van hepatitis B per jaar op. Ongeveer 0,2% van de bevolking is chronisch drager van hepatitis B.
Hepatitis B is een (mogelijke) beroepsziekte in de gezondheidszorg, bij verleners van eerste hulp zoals politie, brandweer en ambulancepersoneel, bij reizigers en in de seksindustrie. Verder lopen risico in het werk: het personeel van gevangenissen en huizen van bewaring, huisvuilinzamelaars, schoonmakers van publieke ruimten, plantsoenwerkers, hulpverleners aan druggebruikers en in asielzoekerscentra en iedere werknemer die met agressie en de mogelijkheid van bijten te maken heeft zoals politie, stadswachten, toezichthouders (controle ambtenaren sociale dienst). Binnen deze groepen komt hepatitis B echter minder voor dan enkele jaren geleden nu er duidelijke richtlijnen zijn over hoe te handelen na een mogelijke besmetting. Bij andere risicogroepen zoals homoseksuele mannen en intraveneuze druggebruikers is nog steeds een toename van nieuwe gevallen van hepatitis B te zien.
De behandeling van de chronische vormen van hepatitis-B is moeilijk. Er zijn wel medicijnen beschikbaar om vermenigvuldiging van het virus te remmen, maar met deze middelen is de ziekte niet te genezen. Daarom is het voorkomen van besmetting zeer belangrijk.
Preventie
Om hepatitis B te voorkomen moet contact met bloed (of bloedproducten) en met andere risicobronnen zoveel mogelijk worden voorkomen.
Omdat er een vaccin beschikbaar is, is inenting van alle risicogroepen (zoals werkers in de gezondheidszorg, bij politie, brandweer en in gevangenissen en huizen van bewaring) aan te bevelen.
Bij acute situaties (prikken, bijten, spatten van bloed) moet de Landelijke Richtlijn Prikaccidenten gevolgd worden. Dat betekent dat werkgevers hun werknemers moeten voorlichten over de risico’s op besmetting met hepatitis B. Ook zal er 24 uur per dag een medisch specialist bereikbaar moeten zijn voor uitvoering van de zorg volgens de Landelijke Richtlijn Prikaccidenten. Deze richtlijn geldt overigens ook voor het risico op hepatitis C en HIV.
Het besmettingsrisico in het werk valt terug te dringen met algemene beschermende maatregelen die voortvloeien uit de risico-inventarisatie en –evaluatie (RI&E). In de RI&E moet volgens de wet speciale aandacht besteed worden aan biologische risico’s.
Volgens een Arbobeleidsregel zijn werkgevers in (voornamelijk) de gezondheidszorg verplicht vaccinatie aan te bieden aan iedere werknemer die een kans loopt op een hepatitis B infectie. Daarbij gaat het niet alleen om de beroepen die in de beleidsregel worden genoemd. Het Arbobesluit Biologische Agentia stelt dat iedere werknemer die een risico loopt, recht heeft op vaccinatie.