Carpale Tunnel Syndroom nader bekeken

In veel landen is het Carpale Tunnel Syndroom (CTS) een van de meest gemelde beroepsziekten. In Slowakije is onderzocht welke risicofactoren in het werk hierbij een rol spelen. Het blijkt dat werknemers in werk met vaak herhaalde handbewegingen, met hand-armtrillingen en waarin weinig taken worden afgewisseld een groter risico lopen CTS te ontwikkelen.

Wat is carpale tunnel syndroom?

Aan de binnenzijde van de pols zit een tunnel waar een zenuw en pezen door lopen:
de carpale tunnel. Is deze tunnel te nauw, dan raakt een handzenuw in de knel. Dit kan pijn, tintelingen en/of een doof gevoel in uw duim, vingers en handpalm geven. U kunt minder kracht hebben in de hand.

Eenvoudige uitgelegd Carpale tunnel syndroom in het kort (informatie van Thuisarts.nl)

Pijn op de overgang van hand en pols – foto van Pixabay

Hoe vaak en bij wie komt het voor?

  • In de algemene bevolking komt CTS voor bij ongeveer:
    • 90 op 1.000 vrouwen;
    • 6 op 1.000 mannen1.
  • In ongeveer een derde van de gevallen komt de aandoening aan beide handen voor.
  • Carpaletunnelsyndroom komt vaker voor bij vrouwen dan bij mannen. Vooral in de leeftijdscategorie van 40 tot 60 jaar, maar ook vaak bij ouderen.

Oorzaken

In veel soorten werk worden lokale spieren sterk belast, bijvoorbeeld door vaak herhaalde handelingen. Een aandoening die met deze belasting in de handen in verband wordt gebracht is het carpale tunnel syndroom. Het wordt gezien als een multifactoriële aandoening, waarbij naast belasting in het werk ook persoonlijke factoren meespelen. Bijvoorbeeld bepaalde aandoeningen zoals suikerziekte, obesitas of hart- en vaataandoeningen en leefstijlkenmerken.

Risicofactoren in het werk

Om meer te weten te komen over de risicofactoren in het werk is aan de universiteit van Bratislava onderzoek gedaan. Hierbij zijn 112 werknemers met een via EMG bevestigde diagnose van CTS (48 mannen, 64 vrouwen) vergeleken met een groep van 300 controlepersonen (138 mannen en 162 vrouwen). Deze controlepersonen kwamen voor een andere aandoening naar de arbeidsgeneeskundige kliniek en hadden geen chronische aandoening of klachten passend bij CTS.

Naast leeftijd, geslacht en aangedane hand, is gekeken naar de lengte van het dienstverband en naar de volgende werkkenmerken:

  • Uitvoeren van herhaalde bewegingen (met een cyclustijd van minder dan 30 seconden en meer dan de helft van die tijd dezelfde beweging uitvoeren)
  • Hand-armtrillingen en/of gebruik van trillend gereedschap
  • Mate waarin sprake was van afwisselende werkzaamheden (al dan niet jobrotatie)
  • Werken bij lage temperaturen (lager dan 18 graden Celsius)
  • Geforceerde posities van de hand (meer dan 70 graden flexie of extensie, ulnaire deviatie etc.)
  • Dagdienst, nachtdienst, ploegendienst

Kenmerken van de onderzoeksgroep

Van de 112 werknemers met CTS had tweederde klachten van beide handen. Hun gemiddelde leeftijd was net boven 52 jaar oud en het gemiddelde aantal werkuren was 9,6 uur per dag. De gemiddelde lengte van het dienstverband was 15,65 jaar. De gemiddelde lengte van de werknemers met CTS was 168,5 cm en het gemiddelde gewicht bijna 86 kg met een BMI van 30.

In de controlegroep was de gemiddelde leeftijd iets lager (49 jaar), het aantal gewerkte uren per dag ongeveer gelijk met 9,4 uur en het gemiddelde dienstverband iets langer (16 jaar). De gemiddelde lengte was hier 170,2 cm, het gemiddelde gewicht met 77,8 kg duidelijk lager, evenals de lagere BMI van 26,8.

Resultaten met betrekking tot de werkfactoren

Voor de verschillende kenmerken van het werk is een univariate analyse uitgevoerd. In de onderstaande tabel de uitkomsten. Sterk significante uitkomsten zijn er voor repeterende handelingen, geforceerde handposities en hand-armtrillingen. Ook ploegendienst en het werken in een koude omgeving kan van invloed zijn, terwijl het afwisselen van werkzaamheden via jobrotatie beschermend lijkt te werken.

WerkfactorCTS gevallen
n=112 (%)
Controlepersonen
n=300 (%)
OR (95% BI)p-waarde
Repetererende handelingen56 (50)20 (6,66)14 (7,79-25,15)<0,001
Geforceerde handposities49 (43,75)57 (19)3,32 (2,07-5,31)<0,001
Jobrotatie59 (52,67)207 (69)0,5 (0,32-0,78)0,002
Ploegendienst74 (66,07)144 (48)2,11 (1,34-3,32)0,001
Hand-armtrillingen54 (48,21)42 (14)5,72 (3,49-9,37)<0,001
Nachtwerk20 (17,85)52 (17,33)1,04 (0,59-1,83)0,901
Koude omgeving27 (24,11)46 (15,33)1,73 (1,03-2,99)0,038
Univariate analyse van werkfactoren in relatie tot CTS

Bij multivariate logistische regressieanalyse blijkt dat naast een geringe invloed van de leeftijd (OR = 1,07, 95% BI = 1,03-1,17) vooral repeterende handelingen (OR = 18,15, 95% BI = 8,49-39,80) en hand-armtrillingen (OR = 3,91, 95% BI = 1,95-7,85) van invloed zijn op het ontwikkelen van carpale tunnel syndroom. Eveneens significant was de invloed van de lengte van het dienstverband (OR = 0,91, 95% BI = 0,49-0,65) en de beschermende invloed van jobrotatie (OR = 0,27, 95% BI = 0,14-0,49).

Carpaal tunnel syndroom is in Slowakije de meest gemelde beroepsziekte. De meeste patiënten blijken werkzaam in de industriële sectoren. Dat bleken in dit onderzoek vooral vrouwen die assemblagewerk verrichten. Bij de mannen ging het vaak om beroepen in de mijnbouw, bouwnijverheid, productiewerk en transport.

Concluderend

De uitkomsten met betrekking tot het risico van kortcyclische repeterende handelingen, geforceerde stand van de handen, invloed van hand-armtrillingen en een gebrek aan afwisseling in het werk zijn in lijn met eerder onderzoek. De onderzoekers benadrukken dat CTS een multifactoriële aandoening is, waarbij ook naar andere dan werkfactoren moet worden gekeken. Maar ze benadrukken dat de hier aangeduide risicofactoren van belang zijn om mee te wegen wanneer het gaat om het vaststellen van een beroepsziekte bij individuele gevallen.

Bronnen

Viera, R., & Oto, O. S. I. N. A. OCCUPATIONAL RISK FACTORS FOR CARPAL TUNNEL SYNDROME AMONG WORKING POPULATION.

STECR Carpaletunnelsyndroom

Gezondheid en wetenschap België Carpaletunnelsyndroom