Elektriciteit kan je aan de stroom doen hangen

werken met elektriciteit
 

Werken met elektriciteit en elektrische installaties brengt risico’s met zich mee. Zo kun je “aan de stroom blijven hangen”, iets dat met enige regelmaat gebeurt. Even zoeken op “elektrocutie” levert al twee recente krantenberichten op:

Dat loopt niet altijd goed af, zoals blijkt uit twee ongevallen van iets langer geleden

Elektrocutie

Eigenlijk mogen we alleen spreken van elektrocutie wanneer een schadelijke elektrische stroomschok door een menselijk lichaam heen gaat met de dood tot gevolg. Meestal is elektrocutie het gevolg van geraakt worden door de bliksem of van contact met spanning voerende draden van het lichtnet (defecte huishoudelijke apparatuur), trein- of metroverbindingen of in het algemeen door onbeschermde werkzaamheden aan apparatuur waarin een hoge spanning (meer dan 70 volt) voorkomt.

Bliksem

Bij blikseminslag treedt gedurende een fractie van een milliseconde een elektrische ontlading op met een zeer hoge temperatuur. Door de zeer korte duur van de blootstelling blijft de schade aan de huid meestal beperkt. Ook de kans op inwendige brandwonden is bij een blikseminslag veel kleiner dan bij opgewekte elektriciteit. Maar door ontregeling van hart of hersenen kan de getroffene echter wel op slag overlijden. Dat komt in Nederland jaarlijks gemiddeld minder dan drie keer voor en in vrijwel alle gevallen is de doodsoorzaak een hartstilstand of ademstilstand.

Elektrisering

Als men niet dood gaat door de elektrische stroom door het lichaam dan spreekt men van elektrisering. Bij blikseminslag worden de meeste verwondingen opgelopen als mensen zich in de nabijheid van een blikseminslag bevinden of door een indirecte blikseminslag (wanneer de bliksem bijvoorbeeld in een boom slaat waaronder het slachtoffer staat te schuilen). De letsels die ontstaan na blootstelling aan een nabije inslag zijn vergelijkbaar met explosieletsels.

Bij een elektrische schok gaat er een elektrische stroom door het lichaam die schadelijk kan zijn. De mate van schade is afhankelijk van een aantal factoren:

  • de tijdsduur die de stroom door het lichaam gaat; meer kans op schade wanneer een lichaam langere tijd wordt blootgesteld aan stroom.
  • de afstand die de stroom door het lichaam aflegt; een grote afstand geeft grotere kans op schade. Verder is de plaats waar de stroom het lichaam in- en uit gaat van belang
  • de stroomsoort; wisselstroom is gevaarlijker dan gelijkstroom, omdat wisselstroom spiercontracties veroorzaakt die langer aanhouden. Bij gelijkstroom treedt één korte hevige samentrekking van de spieren op, waarna men nog in staat is het voorwerp snel los te laten.
  • de spanning; laagspanning (< 1000V) geeft over het algemeen minder schade dan hoogspanning (> 1000V).
  • de algehele conditie van de persoon een rol; hoe slechter deze is, hoe meer schade kan optreden

Stroomsterkte door lichaam bepaalt de schade

Schade ontstaat vanaf 0,5 mA (milli Ampère). Lagere stroomsterktes zijn niet of nauwelijks voelbaar. Vanaf 0,5 mA ontstaan oncontroleerbare spiersamentrekkingen, welke een valongeval tot gevolg kunnen hebben. Bij een grotere stroom, vanaf 5 mA treedt er letsel op aan spierweefsel, pezen en botten. Wanneer er sprake is van een grotere stroom en/of een langere tijd dat de stroom door het lichaam stroomt, is de kans op ventrikelfibrillatie verhoogd.

StroomsterkteInwerking op het lichaamGevolgen
1 mA tot 2 mAZwakke gevoeligheid, kribbelenSchrikken
tot 10 mASpierkrampenVerlammingsverschijnselen, loslaten is nog mogelijk
tot 25 mAOplopen van de bloeddrukBewusteloosheid, ademhalingsstoornissen
25 mA tot 50 mAHevige spierkrampen, maagkrampen, hartkamerfibrillatieSterke verlammingsverschijnselen, ademhalingsstilstand, hersenen zonder zuurstof
meer dan 50 mAHartkamerfibrillatieHarststilstand, dood
meer dan 3000 mAHevige verbrandingenHartstilstand, dood door verbranding


De grootte van de stroom door het menselijk lichaam bepaalt dus in grote mate de risico’s. Deze stroom is volgens de wet van Ohm gelijk aan I = U/R. De stroom I wordt beperkt door ofwel spanning U beperkt te houden ofwel door voor een voldoende grote weerstand R te zorgen. Belangrijk om te weten is dat de lichaamsweerstand kleiner wordt naarmate de huid vochtiger is, wat inhoud dat er een grotere stroom door het lichaam gaat bij dezelfde spanning. In droge toestand kan de huidweerstand meer dan 30 000 Ohm bedragen. Bij een doornatte huid neemt deze weerstand soms af tot minder dan 600 Ohm.

Overigens is voor spanningen boven 500 V deze huidweerstand verwaarloosbaar omdat de huid dan onmiddellijk doorgeslagen wordt.

Elektriciteitsletsels

Letsels na een elektrische schok kunnen ontstaan op verschillende plaatsen van het lichaam:

  • Cardiovasculair: verschillende complicaties zijn beschreven, met name aritmie (sinustachycardie en premature ventriculaire contracties) maar ook ventrikelfibrilleren, asystolie en geleidingsverstoring in de sinus- en atrioventriculaire knopen en schade aan het myocard komen voor.
  • Huid: brandwonden.
  • Luchtwegen: in ernstige gevallen ademhalingsstilstand.
  • Botten: botmatrix kan beschadigd raken, wat tot botnecrose kan leiden.
  • Spieren: vochtophoping kan weefselnecrose veroorzaken.
  • Zenuwstelsel: algehele zwakte, geheugenproblemen en in sommige gevallen bewusteloosheid

Hoe vaak komt het voor?

In Nederland en Europa worden geen cijfers bijgehouden van de mate waarin ongevallen met elektriciteit voorkomen onder de beroepsbevolking. Men schat dat er per jaar tien tot twintig mensen overlijden als gevolg van elektrocutie. (Kuijpers, van Beukering, Goessens, & Smeets, 2014).

Er zijn wat gegevens bekend uit de bouw, hoewel die al betrekkelijk oud zijn. In de periode 1998-2004 waren er volgens gegevens van de Arbeidsinspectie in de bouw 72 ongevallen met elektriciteit. Dit komt neer op 12 per jaar en dat was 3% van het totaal aantal ongevallen gemeld bij de Arbeidsinspectie. In 64% van de ongevallen met elektriciteit wordt gewerkt aan niet spanningsvrij gemaakte installatieonderdelen. In 23% worden niet de juiste persoonlijke beschermingsmiddelen toegepast en in 20% waren onderdelen niet goed afgeschermd en in 16% ontbreekt de primaire isolatie.

Iets recenter zijn de gegevens over elektriciteitsongevallen in huis, onderzocht in 2015 door KIWA Technology.

In 2015 waren als gevolg van elektriciteitsongevallen 4 doden te betreuren en 101 gewonden. Dit rapport bevat eveneens een overzicht en analyse van de elektriciteitsongevallen in de periode 2012 – 2015. In totaal werden 381 meldingen over elektriciteitsongevallen geregistreerd.

  • Bij 32% van de meldingen wordt het elektriciteitsongeval toegeschreven aan de installatie, bij 54% van de meldingen aan de elektrische apparatuur en bij 14% van de meldingen is dit onbekend.
  • Bij de ongevallen veroorzaakt door elektrische apparatuur wordt bij 29% van de meldingen de meterkast vermeld en bij 18% de wasdroger.
  • Als oorzaak is bij 51% van de gevallen brand vermeld en bij 48% van de gevallen wordt kortsluiting of vermoedelijke kortsluiting als oorzaak genoemd.
  • Bij ongeveer 1% van de gemelde incidenten is de oorzaak niet genoemd en derhalve onbekend.
Series NavigationDe gevolgen van elektriciteitsongevallen >>