Dit is een pleidooi voor meer verantwoordelijkheid van de werknemer voor de informatie over zijn of haar blootstelling aan risicofactoren in het werk gedurende het arbeidsleven. Vroeg beginnen om later problemen voor te zijn.
Relatie leggen tussen gezondheidsklachten en werk
De afgelopen tien jaar ben ik geregeld om advies en hulp gevraagd bij het vaststellen van een relatie tussen gezondheidsklachten en aandoeningen en blootstelling in het werk. De nadruk daarbij lag op chemische blootstelling en op kanker en werk. Het blijkt in de praktijk zelden eenvoudig om bij een individuele werknemer-patient met honderd procent zekerheid een relatie te leggen tussen blootstelling en ziekte. Vaak komt dat omdat niet alle informatie over de blootstelling beschikbaar is.
Lange latentietijd
Vooral bij aandoeningen die pas ontstaan lang na de eerste blootstelling – aandoeningen met een lange latentietijd dus – is het reconstrueren van de lengte en intensiteit van de blootstelling aan een verdachte stof erg lastig. Daar zijn veel oorzaken voor. Werknemers wisselen gedurende hun werkzame leven nogal eens van werkgever. Ook kunnen hun werkzaamheden, zelfs wanneer ze in hetzelfde beroep blijven, over de jaren flink veranderen.
Datzelfde geldt voor de stoffen waarmee gewerkt wordt, voor de werkprocessen en voor het niveau van bescherming op de werkplek. Zelfs wanneer al de werkgevers goed informatie over de arbeidsomstandigheden op papier hebben staan, inclusief omgevingsmetingen en -beoordelingen en eventueel biomonitoring, dan nog is het voor het individu niet gemakkelijk om het achteraf te verzamelen. En bij veel werkgevers en ook arbodiensten is vaak lang niet alle gewenste informatie over blootstelling voor handen en/of toegankelijk voor werknemers.
Persoonlijke toegang
Nu er meer aandacht komt voor de toegankelijkheid van medische gegevens voor de patient, is het wellicht tijd ook na te denken over de manier waarop blootstellingsinformatie beter toegankelijk gemaakt kan worden voor individuele werknemers die wellicht pas jaren later patient worden. Dat kan door de verantwoordelijkheid voor het bijhouden van die informatie meer naar de werknemer te verplaatsen.
De werknemer kan zelf een dossier opbouwen met informatie over zijn arbeidsleven vanaf het moment dat hij voor het eerst gaat werken. Wanneer hij of zij daarin bijvoorbeeld eens per jaar vastlegt bij welke werkgever hij werkt, welke taken hij uitvoert, of hij blootstaat aan arbeidsrisico’s als lawaai, stof, damp, kou, warmte etc. inclusief een aantekening over de fysieke taken, werkdruk, werktijden, arbeidsvoorwaarden etc. dan bouwt hij een handzaam dossier op.
Er kan ook melding gemaakt worden van incidenten, ongevallen met onverwachte blootstelling aan risico’s en waar nodig ook van blootstelling buiten het werk, bijvoorbeeld in de sport. De werknemer zou ook de gelegenheid moeten hebben om de voor hem persoonlijke relevante omgevingsmetingen of resultaten van biomonitoring in het eigen dossier op te nemen.
Zicht op blootstelling
Wie met zo’n uitgebreid dossier bij een (bedrijfs)arts komt, maakt het samen beredeneren of klachten door het werk kunnen zijn veroorzaakt, veel eenvoudiger. Ook krijgt de werknemer een beter beeld van zijn eigen werkomstandigheden en wordt zo een basis gecreĆ«erd om preventieve maatregelen van draagvlak te voorzien. Verder zou deze aanpak goed passen bij de voornemens om naast de werkgever ook de werknemer meer te betrekken bij het voorkomen van beroepsziekten door chemische stoffen, waarbij andere werkrisico’s natuurlijk niet uit het oog moeten worden verloren.
Je zou het een persoonlijke risicoinventarisatie kunnen noemen of
PERISCOOP
PER voor persoonlijk
RI risicoinventarisatie
SCOOP voor overzicht en inzicht
Een voorbeeld van hoe een dergelijk dossier er op papier uit zou kunnen zien, vindt u onder
Persoonlijke Arbeidsanamnese 1.0
Lees ook: Komt deze ziekte door mijn werk?