Fysieke inspanningsparadox onderschreven

Lichaamsbeweging is goed voor de gezondheid en we zouden allemaal minimaal een half uur per dag matig-intensief moeten bewegen. In de wereldwijd aangehouden richtlijn wordt geen onderscheid gemaakt in de plek of tijd waar die fysieke inspanning plaatsvindt. Terwijl er de afgelopen jaren regelmatig gepubliceerd is over het merkwaardige effect dat beroepsmatige fysieke inspanning niet leidt tot een betere gezondheid van hart en vaten, terwijl dat van fysieke inspanning in de vrije tijd uitgebreid bewezen is. Dit wordt wel de fysieke inspanningsparadox genoemd. Recent verscheen een Deense studie waarin gekeken is in welke mate fysieke inspanning in de vrije tijd dan wel op het werk invloed heeft op de algemene kans op sterfte aan alle oorzaken en op de kans op een ernstige hart- en vaataandoening zoals infarct of beroerte.

Kopenhagen studie

Het artikel beschrijft uitgebreid hoe het onderzoek is uitgevoerd en welke maatregelen zijn genomen om te komen tot een betrouwbaar resultaat. Dit kan worden nagezocht in het volledig vrij toegankelijke artikel dat online staat. Holtermann et al. 2021 The physical activity paradox in cardiovascular disease and all-cause mortality: the contemporary Copenhagen General Population Study with 104 046 adults, European Heart Journal, Volume 42, Issue 15, 14 April 2021, Pages 1499–1511

Uiteindelijk zijn de gegevens van 104.046 individuele Denen, 50% mannen en 50% vrouwen tussen 20 en 100 jaar in de analyse van de Copenhagen General Population Study opgenomen. Hun basisgegevens zijn verzameld tussen 2003 en 2014. In de tienjarige follow-up overleden 9846 deelnemers en kregen 7913 een ernstige hart- of vaataandoening. Uit de analyse blijkt dat hoe hoge de fysieke inspanning in de vrije tijd, hoe lager de kans op sterfte of een ernstige hart- of vaataandoening. Maar voor beroepsmatige fysieke inspanning bleek het tegenovergestelde: hogere fysieke inspanning leidt dan tot een groter risico op sterfte of het doormaken van een ernstige hart- of vaataandoening. Dit onderzoek onderschrijft dus de fysieke inspanningsparadox.

Dosis-respons

Er werd een duidelijke dosis-respons relatie vastgesteld voor fysieke inspanning in de vrije tijd en afname van het risico op hart- en vaatzieken en op de totale sterfte. Ook voor beroepsmatige fysieke inspanning werd een dosis-respons relatie gevonden, maar hier was deze ongunstig: hoe hoger de beroepsmatige fysieke inspanning, hoe groter de kans op hart- en vaataandoeningen dan wel sterfte. Deze relaties bleven ook aanwezig na correctie voor een groot aantal verstorende variabelen: leeftijd, geslacht, BMI, roken, opleiding, diabetes, systolische bloeddruk, bloeddrukmedicatie, dieet, alcohol gebruik, LDL- en HDL-cholesterol, triglyceriden, smoking, hartlag in rust, mate van vitale uitputting, COPD, beroep, burgerlijke staat en inkomen.

Verklaringen

De onderzoekers wijzen voor een verklaring naar het verschil in karakter van de fysieke inspanning. Beweging in de vrije tijd bevorderd door een afwisseling van kortdurende dynamische inspanning en rust de cardiovasculaire en metabole fitheid. Beroepsmatige fysieke inspanning kent relatief vaak statische belasting of houdt langer aan leidend tot vermoeidheid en onvoldoende herstel, verhoogde bloeddruk en hartslag zonder te leiden tot grotere fitheid. Ook is in een studie gevonden dat fysieke inspanning in de vrije tijd zorgt voor een daling van C-reactive proteïne, een stof die wijst op onstekingsactiviteit. Bij beroepsmatige fysieke inspanning stijgt die stof juist.

De laagste kans op negatieve effecten heeft de groep met een geringe beroepsmatige fysieke inspanning en een hoge fysieke inspanning in de vrije tijd. De hoogste kans voor grote beroepsmatige fysieke inspanning en lage fysieke inspanning in de vrije tijd. Het onderzoek vond geen systematisch verband tussen fysieke inspanning in het werk en in de vrije tijd, zodat de resultaten niet kunnen worden verklaard door het feit van mensen met een fysiek zwaar beroep minder sporten.

Conclusie

De onderzoekers concluderen dat een meer fysieke inspanning in de vrije tijd leidt tot een lager risico op ernstige hart- en vaataandoeningen zoals een hartinfarct of een beroerte. Ook zorgt het voor een daling van de sterfte door alle oorzaken. Meer fysieke inspanning in het werk heeft helass een tegenovergesteld effect en doet de kans op ziekte en sterfte toenemen. Beide typen fysieke inspanning hebben dus een effect onafhankelijk van elkaar en dat ondersteunt het bestaan van de fysieke inspanningsparadox. Het zou goed zijn deze bevindingen mee te nemen bij het opstellen van richtlijnen voor fysieke activiteiten ter voorkoming van met name hart- en vaatziekten.

Bron

Holtermann et al. 2021 The physical activity paradox in cardiovascular disease and all-cause mortality: the contemporary Copenhagen General Population Study with 104 046 adults, European Heart Journal, Volume 42, Issue 15, 14 April 2021, Pages 1499–1511

Lees ook

Hoeveel stappen is genoeg

Series Navigation<< Is ‘zwaar werk’ of ‘zittend werk’ gezonder op termijn?