Soms komt de uitdrukking industriële atleet voorbij. Hiermee duidt men werknemers aan die hun lichamelijke en mentale talenten gebruiken om werk uit te voeren dat vaardigheid, kracht, flexibiliteit, coördinatie en uithoudingsvermogen vraagt. Werk vergelijkbaar met de inspanning van sporters, met soms de impliciete aansporing om je dan ook net als een sporter op dit werk voor te bereiden en te trainen.

Het lijkt een omschrijving die een positief beeld schetst van de werknemer in een lichamelijk inspannend beroep. Maar je kunt het ook zien als het volledig leggen van de verantwoordelijkheid voor het eigen welbevinden bij de werknemer. Hij of zij moet trainen om het werk aan te kunnen, een industriële atleet worden met een topsportbenadering. Iets wat Amazon graag zou zien bij zijn magazijnmedewerkers, als we het artikel van afgelopen zomer met de titel “Amazon’s newest euphemism for overworked employees is ‘industrial athlete’” mogen geloven.
Trainen om je werk beter te kunnen doen. Het is voor een topsporter logisch en voor hem is zijn training dan ook zijn werk. Maar kun je dan ook trainen voor een lichamelijk inspannend beroep door het lichamelijk inspannende werk uit te voeren. Word je een industriële atleet door lichamelijk hard te werken?
Beroepsmatig inspannen goed voor hart- en vaten?
We weten dat bewegen en je lichamelijk inspannen bijdragen aan gezonde hart en vaten. Maar er komt steeds meer bewijs dat het wel degelijk verschil maakt of je dit thuis en in je vrije tijd doet of op het werk. In een recent systematisch literatuuronderzoek van Cillekens et al. (2021) is hier nog eens naar gekeken. En opnieuw blijkt daarbij dat beroepsmatige lichamelijke inspanning geen positief effect heeft op hart- en vaten, tenminste wanneer het de sterfte door hart- en vaataandoeningen betreft.
Methode
Het systematische literatuuronderzoek is uitgevoerd in de databases PubMed, Embase, CINAHL, PsycINFO en Evidence-Based Medicine Reviews, van het begin van elke database tot 17 april 2020. Artikelen zijn opgenomen wanneer ze originele onderzoeksresultaten laten zien van observationele prospectieve studies. In de studies moest de relatie tussen beroepsmatige lichamelijke inspanning en sterfte door hart- en vaatziekten zijn onderzocht bij volwassen mensen die werken. Ook eerdere reviews zijn bekeken wanneer ze controleerden voor leeftijd, geslacht en ten minste een andere relevante variabele. Met de verzamelde gegevens is een meta-analyse uitgevoerd.
Uitkomsten
Van de 3345 gescreende unieke artikelen zijn uiteindelijk 31 artikelen van 23 verschillende studies opgenomen. Bij de meta-analyse zijn data opgenomen van 655.892 werknemers en 8,2 miljoen persoonsjaren. Er blijkt in deze enorme groep geen significant verband tussen beroepsmatige lichamelijke inspanning en totale sterfte door hart- en vaatziekten voor zowel mannen (hazard-ratio (HR) 1,00; 95% betrouwbaarheidsinterval (BI) 0,87–1,15) als vrouwen (hazard-ratio (HR) 0,95; 95% betrouwbaarheidsinterval (BI) 0,82–1,09). Aanvullende analyse laat zien dat hoge niveaus van beroepsmatige lichamelijke inspanning niet-significant verband houden met een 15% toename van sterfte door ischemische hartziekten (HR 1,15, 95% BI 0,88–1,49).
Lichamelijke inspanningsparadox
Het in dit review gevonden effect wordt vaak aangeduid met de lichamelijke inspanningsparadox, waarbij de verklaring voor het verschil doorgaans gezocht wordt in onvoldoende hersteltijd bij beroepsmatige lichamelijke inspanning. Wellicht speelt ook een rol dat het concept van lichamelijke belasting verschillend is voor de bedrijfsgezondheidszorg en de publieke gezondheidszorg. Bij beroepsmatige lichamelijke inspanning gaat het vaak over werken in ongunstige houdingen, dragen en tillen van lasten en vaak herhaalde bewegingen. In de publieke gezondheidszorg wordt lichamelijke inspanning doorgaans uitgedrukt in aerobe activiteiten en energieverbruik.
De onderzoekers gaan uitgebreid in op de sterke en zwakke punten van de literatuurstudie. Zo kan slecht worden gecorrigeerd voor potentieel belangrijke andere factoren als bijvoorbeeld sociaal-economische situatie of blootstelling aan andere risicofactoren in het werk. Ook de kwantificatie van lichamelijke belasting in het werk is weinig homogeen, iets wat in toekomstige studies zeker moet worden verbeterd. Toch zijn de uitkomsten grotendeels in lijn met eerdere studies en reviews.
Concluderend
De onderzoekers concluderen dat er geen gunstige invloed van beroepsmatige lichamelijke inspanning wordt gevonden op de sterfte door hart- en vaatziekten. Er zijn zelfs aanwijzingen dat eerder sprake is van een negatief effect. Dit betekent dat anders, en minder positief, moet worden aangekeken tegen het gezondheidseffect van grote lichamelijke inspanning in het werk. Het doet eerder pijn dan dat je gezondheid er beter van wordt.
Dit is met name vervelend voor al die mensen die relatief veel lichamelijk inspannend werk doen. Op grond daarvan dachten ze wellicht dat ze ruimschoots voldoen aan de beweegnorm voor gezonde hart- en bloedvaten. Terwijl juist uit eerder onderzoek bekend is dat mensen met een lichamelijk zwaar beroep in hun vrije tijd minder bewegen en sporten. De aanpak zal zich dan ook mijns inziens moeten richten op het minder lichamelijk inspannend maken van het werk om zo voldoende tijd en energie over te houden om buiten het werk gezond te bewegen. Dat is de omgekeerde aanpak dat het werknemers opleggen dat ze moeten trainen om hun werk vol te houden. Liever inzetten op een gezond werkende amateursporter dan op een industriële atleet.
Bron (pdf vrij te downloaden):
Cillekens B, Huysmans MA, Holtermann A, van Mechelen W, Straker L, Krause N, van der Beek AJ, Coenen P. Physical activity at work may not be health enhancing. A systematic review with meta-analysis on the association between occupational physical activity and cardiovascular disease mortality covering 23 studies with 655 892 participants. Scand J Work Environ Health. 2021 Oct 17:3993. doi: 10.5271/sjweh.3993. Epub ahead of print. PMID: 34656067.
Lees ook