Niercelkanker

Epidemiologie

Niercelkanker vormt ruim 2% van het totale aantal nieuwe gevallen van kanker in de wereld en in Nederland. Meer dan 90% van de gevallen van nierkanker betreffen niercelcarcinomen. Niercelkanker komt het meest voor bij patiënten van 45 jaar en ouder, met een piek tussen 60 en 75 jaar. In de tweede helft van de vorige eeuw is de incidentie van niercelkanker gestegen door toenemend gebruik van diagnostische technieken. In Nederland was deze trend zichtbaar tot de jaren negentig. Daarna is de incidentie van niercelkanker gestabiliseerd, echter de afgelopen jaren is de incidentie weer toegenomen. In Nederland wordt jaarlijks bij ruim 2000 personen niercelkanker geconstateerd (bij ruim 1200 mannen en ruim 700 vrouwen). De incidentie bedraagt ongeveer 13,4 per 100.000 mannen en 7,5 per 100.000 vrouwen. Jaarlijks overlijden ruim 900 personen ten gevolge van niercelkanker (579 mannen en 394 vrouwen). Ook de prevalentie zal naar verwachting toenemen van ruim 10.000 in 2005 tot ruim 18.000 in 2015.

Vanuit de literatuur: risicofactoren voor nierkanker

Factoren die de grootste invloed hebben op het verhogen van de kans op niercelcarcinoom zijn lifestyle-factoren als overgewicht, roken en voedingspatroon. Andere factoren die van belang zijn, zijn hypertensie, medicatie en genetische factoren. Uit wetenschappelijke studies komen, in wisselende mate, nog vele andere factoren naar voren die mogelijk een verhoogde kans op niercelcarcinoom veroorzaken. Zoals expositie aan chemicaliën, lagere sociaaleconomische status, hypertensie, urineweginfecties, medicatie. Daarnaast is duidelijk dat genetische factoren van invloed zijn op de kans op niercelcarcinoom: het Von Hippel-Lindau syndroom is de bekendste erfelijke vorm van niercelcarcinoom.

Risicofactoren besproken

Roken – In een grote internationale case-control studie werd een verband gevonden tussen roken en het krijgen van niercelcarcinoom. Het relatieve risico voor huidige rokers is 1,4 (95% CI 1,2-1,7) met toename door de intensiteit van het roken en het aantal jaren dat gerookt is. Dit verband werd ook in kleinere studies gevonden. Het verhoogde risico kan volgens bevindingen in andere studies beïnvloed worden door andere factoren. Door meer lichaamsbeweging en door langdurig stoppen met roken neemt het verhoogde risico op niercelcarcinoom af

Overgewicht – mensen met ernstig overgewicht lopen meer kans op nierkanker, mogelijk door de invloed van bepaalde hormonen. Er wordt geen verschil tussen beide geslachten gevonden; het relatieve risico voor het krijgen van niercelcarcinoom bedraagt 1,07 (95% CI 1,05-1,09) per eenheid van toegenomen Body Mass Index (BMI) (gemiddeld gewicht +3 kg).

Voedingspatroon – Verschillende studies beschrijven de relatie tussen voedingspatroon en incidentie van niercelcarcinoom. Hier komt uit naar voren dat met name hoge energie-inname het risico op niercelcarcinoom verhoogt (OR in de grootste studie 1,7; 95% CI 1,4-2,2). Er bestaat onzekerheid of dit effect alleen met de overvoeding te maken heeft, of met deelbestanden van het voedingspatroon, zoals vet, eiwit of koolhydraten. Fruit en groente lijken een risico-verlagend effect te hebben, maar dit wordt niet consistent gevonden.

Familiair voorkomen van nierkanker – er zijn families waarin nierkanker vaker voorkomt, los van de hieronder genoemde erfelijke aandoeningen. Het risico is vooral hoog wanneer men een broer of zus heeft met nierkanker. Het is nog niet duidelijk of dit verhoogde risico te maken heeft met genetische variaties en/of met gedeelde omgevingsfactoren. Het relatieve risico van niercelcarcinoom bij een familieanamnese van niercelcarcinoom varieert van 2,9 (95% CI 1,4-6,3) tot 4,1 (95% CI 1,1-14,9; mannen) en 4,8 (95% CI 1,0-23; vrouwen) bij een eerste of tweedegraads verwant.

Hoge bloeddruk – het risico op nierkanker is hoger bij mensen met een hoge bloeddruk en mogelijk ook met het gebruik van antihypertensie medicatie

Bepaalde geneesmiddelen

  • Fenacetine – een vroeger veel gebruikte pijnstiller
  • Bepaalde diuretica (plaspillen) – mogelijk is hier de hoge bloeddruk echter de echte oorzaak

Vergevorderde nierziekten – mensen met een vergevorderde nierziekte, waarvoor dialyse nodig is, hebben een hoger risico op nierkanker

Genetische en erfelijke risicofactoren – sommige mensen hebben een grotere kans op het ontwikkelen van een vorm van kanker. Dit heeft waarschijnlijk een genetische achtergrond. Bij een aantal van de volgende aandoeningen is het risico op nierkanker ook verhoogd:

  • Ziekte von Hippel-Lindau– bij deze ziekte vormen zich tumoren en cysten in verschillende delen van het lichaam. De kans op nierkanker is hoger, al op jonge leeftijd, maar er is ook meer kans op tumoren van ogen, hersenen, ruggenmerg, pancreas etc. De oorzaak zijn genetische afwijkingen in het VHL-gen
  • Erfelijk papillair niercel carcinoom – mensen die aan deze ziekte leiden, kunnen een of meer papillair niercel carcinomen ontwikkelen, maar ook andere tumoren elders in het lichaam. De aandoening houdt verband met veranderingen in het MET gen
  • Erfelijk leiomyoma niercel carcinoom – mensen met deze aandoening ontwikkelen tumoren uitgaande van gladde spiercellen, met name van de huid en de baarmoeder. Ook is er een grotere kans op nierkanker. De aandoening houdt verband met veranderingen in het FH gen
  • Birt-Hogg-Dube syndroom – mensen met dit syndroom ontwikkelen allerlei goedaardige huidtumoren en hebben een verhoogd risico op verschillende typen nierkanker. De aandoening houdt verband met het FLCN gen
  • Familiaire nierkanker – mensen met deze aandoening ontwikkelen paragangliomen in hoofd en nek en feochromocytoom van de bijnier en schildklierkanker. Ook hun risico op nierkanker is verhoogd, met name onder de 40 jaar. De aandoening houdt verband met afwijkingen in de genen SDHB en SDHD
  • Cowden syndroom – mensen met deze aandoening hebben een hoger risico op borst, schildklier en nierkanker. De aandoening houdt verband met veranderingen in het PTEN gen
  • Tubereuze sclerose – mensen met deze aandoening ontwikkelen veel, meestal goedaardige tumoren op allerlei plaatsen in het lichaam, inclusief de huid, hersenen, longen, ogen, nier en het hart. Soms kan sprake zijn van nierkanker. De aandoening houdt verband met afwijkingen in de genen TSC1 en TSC2
  • Erfelijk oncocytoom in de nier – mensen met deze aandoening ontwikkelen een oncocytoom (goedaardig angiomyolipoom) in de nier

Blootstelling in het werk

Bepaalde vormen van blootstelling in het werk verhogen het risico op nierkanker. Voorbeelden zijn cadmium, bepaalde herbiciden, organische oplosmiddelen, met name trichloorethyleen

Beroepen die in verband worden gebracht met een hoger risico op nierkanker

  • Werknemers in de ijzer- en staalindustrie
  • Werknemers in de metaalbewerking
  • Werknemers bij de cokes productie
  • Werknemers bij olieraffinaderijen
  • Werknemers bij productie van asbest
  • Werknemers die isolatiemateriaal aanbrengen
  • Schilders, drukkers
  • Werknemers in chemische industrie
  • Werknemers in de textielindustrie

Stoffen die in verband worden gebracht met nierkanker:

  • Zware metalen, met name cadmium en lood
  • Gechloreerde organische oplosmiddelen, met name tetrachloorethyleen, trichloorethyleen
  • Creosoot of asfalt, koolteer, roet
  • Pesticiden, herbiciden
  • Minerale olie, metaalbewerkingsvloeistoffen
  • Vinyl chloride
  • Mosterdgas
  • Overig: asbest, polycyclische aromatische koolwaterstoffen, aromatische aminen, blootstelling aan hitte

Bronnen

Concept Revisie Richtlijn Niercelcarcinoom | September 2010 |

American Cancer Society – Risk Factors for Kidney Cancer

Beate Pesch Johannes Haerting Ulrich Ranft Andreas Klimpel Burkhard Oelschlägel Walter Schill Occupational risk factors for renal cell carcinoma: agent-specific results from a case-control study in Germany  International Journal of Epidemiology, Volume 29, Issue 6, 1 December 2000, Pages 1014–1024, https://doi.org/10.1093/ije/29.6.1014

J. Hu, Y. Mao, K. White, The Canadian Cancer Registries Epidemiology Research Group; Renal cell carcinoma and occupational exposure to chemicals in CanadaOccupational Medicine, Volume 52, Issue 3, 1 May 2002, Pages 157–164, https://doi.org/10.1093/occmed/52.3.157

De invloed van kobalt op hart en longen

De invloed van kobalt op hart en longen

Gebruik van kobalt Kobalt is een chemisch element met het symbool Co en atoomnummer 27 in het Periodiek Systeem van de scheikunde. Momenteel gebruikt men kobalt vooral in lithium-ion-batterijen, oplaadbare accu's en bij de vervaardiging van magnetische, slijtvaste en zeer sterke legeringen. Deze legering zijn bijvoorbeeld in gebruik... Lees meer