In mei 2016 wordt in Arizona een gedetineerde vanuit een Amerikaans immigratie- en douane handhavingscentrum (ICE) in het ziekenhuis opgenomen. Hij heeft koorts en een gegeneraliseerde maculopapulaire uitslag en testen bevestigen een mazeleninfectie. De volgende dag wordt ook bij een medewerker van de douane mazelen vastgesteld. Het handhavingscentrum wordt particulier geëxploiteerd en huisvest 1.425 gedetineerden. Er werken 510 personeelsleden, waaronder 95 federale ICE-medewerkers en 415 andere medewerkers met contracten bij verschillende werkgevers.
Uitbraak
Om de mazelenuitbraak te beheersen wordt het vaccin tegen mazelen-bof-rubella (MMR) toegediend aan 1424 gedetineerden en isolatie van de gedetineerde patiënt en mogelijk andere besmette gedetineerden. Verder werden ook de personeelsleden gevolgd en waar nodig gevaccineerd of geisoleerd. Epidemiologische onderzoek door de lokale en nationale gezondheidsinstanties en het CDC identificeerde 31 gevallen van mazelen bij 22 gedetineerden en 9 personeelsleden. De mediane leeftijd van de gedetineerde patiënten was 34 jaar (bereik = 19-52 jaar) en de mediane leeftijd van de patiënten onder het personeel was 41 jaar (bereik = 22-49 jaar).

Vaccinatiestatus
Snelle herkenning van een mazelenepidemie was vertraagd omdat in een aantal gevallen de huiduitslag bij enkele gedetineerden wordt toegeschreven aan varicella (waterpokken) en er ook gedetineerden met ziekteverschijnselen zich aanvankelijk niet melden. Diverse personeelsleden waren onvoldoende gevaccineerd tegen mazelen en kregen nogmaals het vaccin toegediend. Dit was vooral het geval bij de mensen die op contract werkten via andere werkgevers dan de federale overheid. Deze werkgevers zijn ook niet verplicht zicht te hebben op de vaccinatiestatus van hun medewerkers.
Beleid
De CDC stelt voor om vooraf meer aandacht te besteden aan de vaccinatiegraad van personeel dat werkt met dicht op elkaar levende mensen vanuit de hele wereld. Ook zou het gemakkelijker gemaakt moeten worden om de vaccinatiestatus van personeel snel te controleren bij een uitbraak. Hierdoor zou eerder kunnen worden ingegrepen door infectieuze stafleden en blootgestelde niet-immune stafleden tijdig van werk uit te sluiten bij een uitbraak. In feite zou in opvangcentra en gevangenissen een beleid gevoerd moeten worden dat lijkt op het beleid in de gezondheidszorg.
Bron:
Venkat, H., Kassem, A. M., Su, C. P., Hill, C., Timme, E., Briggs, G., Komatsu, K., Robinson, S.,