MS en oplosmiddelen

Multiple sclerose (MS) is een neurologische aandoening met een chronisch progressief beloop. Hierbij speelt de stof myeline een belangrijke rol. Myeline vormt een isolatielaag rondom de zenuwen in het centraal zenuwstelsel. Deze laag zorgt er in gezonde mensen voor dat zenuwen prikkels snel en efficiënt doorgeven, maar bij MS raakt deze beschermlaag beschadigd omdat het immuunsysteem abnormaal sterk reageert op myeline. Hierdoor wordt myeline afgebroken en kunnen de zenuwen de prikkels niet goed doorgeven. Dit leidt onder andere tot problemen met lopen, voelen en zien. MS begint doorgaans tussen de 20 en 40 jaar.

Voorkomen

In Nederland komt MS voor bij ongeveer 1 op de 1000 mensen. Nederland telt dus ongeveer 17.000 mensen met MS (bron: Hersenstichting). Wereldwijd lijden zo’n 2,5 miljoen mensen aan deze ziekte, maar de prevalentie van MS verschilt wereldwijd opvallend sterk. Het komt aanzienlijk meer voor in Noord-Amerika en Europa met meer dan 100 per 100.000 inwoners) dan in Oost-Azie en Afrika (sub-Sahara) met 2 per 100.000 population) (Leray et al. 2016). Voor meer informatie over het voorkomen van MS, zie bijvoorbeeld de Atlas van Multiple Sclerose.

Oorzaken in de genen

Over de oorzaken van MS is nog veel onduidelijk. Het is geen erfelijke ziekten, maar er zijn wel bepaalde genen betrokken zijn bij het ontstaan van de ziekte. Al langer is bekend dat er een verband is met het HLA-gen (HLA-DRB1*15:01), maar meer recent zijn ook andere immunogenetische markers gevonden zoals IL2RA en IL7RA. Bij genoomwijde studies zijn meer dan 100 genvarianten betrokken bij de ontwikkeling van MS. Tot nu toe blijken dit bijna altijd genen te zijn die te maken hebben met de werking van het immuunsysteem en ook in verband worden gebracht met andere autoimmuunziekten.

MS en blootstelling aan oplosmiddelen bijvoorbeeld in verf.

Omgevingsinvloeden

Toch krijgt niet iedereen met varianten van deze genen MS. Er is blijkbaar meer nodig en dat komt waarschijnlijk uit de omgeving, blootstelling aan bepaalde factoren of levensstijl. Omgevingsfactoren die vermoedelijk de kans op MS groter maken zijn onder andere het contact met het Epstein-Barr virus, veroorzaker van onder meer de ziekte van Pfeiffer. Vooral het doormaken van deze ziekte met symptomen op de kinderleeftijd lijkt een rol te spelen. Daarnaast spelen roken, vitamine D gebrek en toenemende leeftijd een rol. Uiteraard zouden ook factoren in het werk een rol kunnen spelen.

MS bij blootstelling aan oplosmiddelen

In een zeer recent (augustus 2020) verschenen systematisch review door Zweedse onderzoekers is gekeken naar de invloed van blootstelling aan organische oplosmiddelen op het ontstaan van MS. Het gaat om onderzoek gepubliceerd voor 30 september 2019 en gevonden via zoeken in de databases PubMed, Cochrane Library en Scopus. In het review zijn uiteindelijk 14 case-control studies en 2 cohort studies opgenomen in een meta-analyse. De blootstelling aan oplosmiddelen werd meestal via vragenlijsten en telefonische interviews verkregen (zelfrapportage dus). De diagnose MS werd doorgaans gesteld door neurologen na intensief onderzoek.

Meta-analyse

De uitkomsten van de studies varieerden nogal, wat al blijkt uit het feit dat de odds ratio’s van de 14 case-control studies tussen de 0,12 en 4,0 liggen. Vijf case-control studies en een cohort studie tonen een significant verband tussen het ontwikkelen van MS en de blootstelling aan organische oplosmiddelen. Maar in negen case-control studies en een cohort studie was het gevonden verband niet significant. De samengenomen data van de 14 case-control studies leiden tot een ‘gepoolde’ OR van 1,44 (95% Betrouwbaarheids Interval BI 1,03 – 1,99). Hieruit blijkt dat blootstelling aan organische oplosmiddelen het risico om MS te ontwikkelen enigszins verhoogt. Hierbij kunnen ook andere factoren zoals hierboven genoemd een rol spelen.

Bron

Gerhardsson, L., Hou, L. & Pettersson, K. Work-related exposure to organic solvents and the risk for multiple sclerosis—a systematic reviewInt Arch Occup Environ Health (2020). https://doi.org/10.1007/s00420-020-01564-z