- Silicose en tuberculose systematisch bekeken
- Blootstelling aan silica risicovol voor het hart
- De tien dodelijkste beroepsziekten
- Silicose, terug van nooit weggeweest
- Silicose of sarcoïdose bij een stukadoor
- Silicose door zandstralen blijft toenemen
- Sarcoïdose en blootstelling onder de loep
- Effectiever silicablootstelling tegengaan
- Kristallijn silica in composiet, oud gevaar in een nieuw jasje
- Longproblemen in de tandheelkunde
- Longaandoening na het maken van gloeilampen
- Talk in de longen kan je de adem benemen
- Onbeschermd composiet verwerken beschadigt de longen
- Versnelde silicose na afwerking van composiet
- Bindweefselaandoeningen bij silicablootstelling
- Pleuravocht mogelijk door silica
- Silicoproteïnose bij hoge silicablootstelling
- Vergrote lymfeklier bij stofblootstelling
Pleuravocht is vocht dat zich ophoopt in de ruimte tussen het borstvlies en het longvlies, de zogenaamde pleurale ruimte. Deze ophoping van vocht kan de ademhaling bemoeilijken. Er zijn verschillende vormen van pleuravocht, afhankelijk van de bron van vocht en wat de oorzaak is waardoor het in de thoraxholte is opgehoopt. Verschillende vormen zijn bijvoorbeeld hydrothorax (sereus vocht), hematothorax (bloed), of pyothorax (pus) meestal een empyeem genoemd. Een pneumothorax is de ophoping van lucht in de pleurale ruimte, dit wordt meestal een “klaplong” genoemd.
Oorzaken van pleuravocht
De voornaamste symptomen bij de uitstroom van pleuravocht (pleurale effusie) zijn kortademigheid, pijn op de borst en hoesten. De geschatte prevalentie bedraagt 320 per 100.000 mensen in de geïndustrialiseerde landen. Er is weinig verschil tussen mannen en vrouwen. Grofweg zijn er twee oorzaken van pleurale effusie. Het ontstaat door een onderliggende aandoening zoals hartfalen, cirrose of atelectase of treedt op als bijwerking bij peritoneaal dialyse. Of er is sprake van een longaandoening met ontsteking van het longvlies, bijvoorbeeld kanker, longembolie, infectie of asbestgerelateerde aandoeningen. Als er geen oorzaak kan worden vastgesteld spreekt men van idiopathische pleurale effusie.

Pleuravocht en silica
Recent is een Spaanse studie verschenen waarin is gekeken naar de beroepsmatige blootstelling aan silica en vooral silica in nanodeeltjes als mogelijke oorzaak van pleurale effusie. Aanleiding voor het onderzoek is een serie van gevallen met ernstige longaandoeningen (inflammatie, fibrose en pleurale effusie) bij verfspuiters die werken met polyacrylaat verf. Bij hen zijn in het pleuravocht silica nanodeeltjes van 20 nm gevonden. Eenzelfde mogelijk verband tussen het inademen van de combinatie polyacrylaat en silica nanodeeltjes met de beschreven longaandoeningen is vervolgens aangetoond in dierproeven met ratten. Hoewel pleura schade al bekend was bij blootstelling aan bijvoorbeeld nanozilver en carbo-nanobuisjes, is het voor silica nanodeeltjes nog niet eerder beschreven.
Registratiestudie
Op basis van het hierboven beschreven onderzoek, wilden de onderzoekers vervolgens nagaan of bij gevallen van idiopathische pleurale effusie wellicht ook sprake was van silicablootstelling. Een belangrijk gegeven gezien het grote aantal beroepen met potentiële blootstelling aan silica en silica nanodeeltjes. Voor hun retrospectieve onderzoek is gebruik gemaakt van de registratie van alle patiënten (3838) met pleurale effusie waarbij een diagnostisch thoracentese is uitgevoerd in de twintig jaar voor januari 2016. Bij een thoracentese prikt de arts de wand van een met vloeistof gevulde pleuraholte aan en verwijdert het vocht.
De patiënten met een idiopathische pleurale effusie (gevallen) in de registratie zijn vervolgens vergeleken met een groep van patiënten met een pleurale effusie ten gevolge van kanker, hartfalen of een andere bekende diagnose (controlegroep). De patiënten zijn telefonisch benaderd en als ze wilden meewerken, geïnterviewd over eventuele beroepsmatige blootstelling aan silica. Ook is een steekproef genomen van zowel gevallen en controlepersonen waarbij het eerder afgenomen en in de biobank opgenomen pleurale vocht is onderzocht op de aanwezigheid van silica. Ook werd de pleurabiopsie van de oorspronkelijke patiënten nader bekeken.
Resultaten
In totaal zijn 118 patiënten opgenomen in het onderzoek: 59 mensen met idiopathische pleurale effusie en 59 mensen met pleurale effusie door bekende oorzaken. De mediane leeftijd in beide groepen was 68 jaar (53–78) en 62% was man.
In de groep met idiopathische pleurale effusie was bij 25 mensen (42%, 95% BI 31–55%) sprake van blootstelling aan silica in hun werk. In de controle groep gold dat voor 13 mensen (22%, 95% BI 13–34%); een significant verschil. De expositie attributieve fractie was 0,62 (95% BI 0,14–0,83).
PBM
Van de 38 aan silica blootgestelde deelnemers gaven er 12 aan persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM) te hebben gebruikt. In slechts een geval was dat een filtermasker. De PBM werden niet altijd gedragen, slechts een deelnemer droeg de helft van de werktijd PBM, de andere elf tussen 5 en 30% van de tijd. De mediane expositie aan silica was 20 jaar in de groep met idiopathische pleurale effusie en 27 jaar in de controlegroep.
Silica in pleuravocht
Helaas was slechts van acht van de 25 aan silica blootgestelde mensen met idiopathische pleurale effusie pleuravocht in de biobank aanwezig. Bij vier van deze acht blootgestelde gevallen was silica in het pleuravocht aantoonbaar (gemiddeld 2,37 mg/L). Het ging om vier mannen tussen 37 en 61 jaar, met 4-12 jaren blootstelling als metselaar, verfspuiter, vliegtuigmonteur en werknemer van een keramiek fabriek. Als PBM droegen zijn geen of een deel van de tijd katoenen stofmaskers. Van de 16 willekeurig gekozen monsters in de controlegroep was in geen enkel geval silica in het pleuravocht aanwezig.
Van een van de blootgestelde patiënten (de verfspuiter) waren ook gegevens bekend van een long- en pleurabiopsie. Bij deze patiënt werd inflammatie, verdikking en milde fibrose vastgesteld. Ook zijn elektronenmicroscopisch ook deeltjes gezien van 6–7 nm, die bij nadere analyse silica bevatten.
Conclusies
De onderzoekers stellen dat blootstelling aan silica en met name silica nanodeeltjes wellicht in een deel van de idiopathische pleurale effusies als oorzaak kan worden aangeduid. Ze gaan in op de verschillen tussen silicose door natuurlijke materialen (bij het bewerken van steen) en het ontstaan van silica nanodeeltjes die eerder voortgebracht worden bij industriële processen in bijvoorbeeld de verf- en coatingindustrie. Waar silicose doorgaans een zich langzaam ontwikkelende aandoening is (van zeker tien jaar), zou de invloed van deze silica nanodeeltjes op veel kortere termijn leiden tot problemen. Dit blijkt ook in de door Song beschreven gevallen onder verfspuiters. De patiënten zijn jonger en de blootstelling is vaak korter dan tien jaar. In die zin zijn de bevindingen vergelijkbaar met de versnelde ontwikkeling van silicose bij composiet (artificial stone) bij de productie en installatie van keukenbladen. Nader onderzoek naar de wellicht afwijkende pathogenese bij blootstelling aan nanodeeltjes is noodzakelijk.
Bronnen
https://nl.wikipedia.org/wiki/Pleuravocht
Bielsa, Silvia, Guitart, Ana, Esquerda, Aureli, Fernández-Pacheco, Rodrigo, Baranguán, Maria Teresa, Ibarra, Alfonso and Porcel, José M.. “Some pleural effusions labeled as idiopathic could be produced by the inhalation of silica” Pleura and Peritoneum, vol. 7, no. 1, 2022, pp. 27-33. https://www.degruyter.com/document/doi/10.1515/pp-2021-0135/html