Schouderklachten komen veel voor en worden zeker voor een deel beïnvloed of veroorzaakt door het werk. Voor de juiste behandeling is een goede diagnose noodzakelijk van wat tegenwoordig het Subacromiaal pijnsyndroom of SAPS is gaan heten.
bron: NHG-2009
Onderzoek van de Nederlandse Orthopedische Vereniging uit 2012 laat zien dat het moeilijk is een goede anatomische diagnose te stellen en verschillende specifieke aandoeningen van elkaar te onderscheiden. Dat is de reden dat zij zijn gaan spreken over SAPS in hun multidisciplinaire richtlijn “Diagnostiek en behandeling van het subacromiaal pijn syndroom (SAPS)’.
Het NCvB sluit hierbij aan met de geactualiseerde beroepsziekte-registratierichtlijn voor schouderaandoeningen.
De omschrijving van SAPS luidt als volgt: ‘alle niet-traumatische (meestal unilaterale) schouderklachten die leiden tot pijn, veelal verergerend tijdens of aansluitend aan het heffen van de arm, waarbij het aannemelijk is dat structuren in de subacromiale ruimte hierbij een rol spelen’. Hier vallen dus verschillende diagnoses onder, zoals bursitis, tendinosis calcarea, supraspinatus tendinopathie, partiële scheur van de rotator cuff, bicepspees tendinitis of rotator cuff syndroom.
Wanneer is er sprake van een beroepsziekte?
De volgende activiteiten en situaties vergroten de kans op een schouderaandoening met 1,5 tot 2 keer.
- Herhaalde of langdurige armheffing;
- Krachtuitoefening met de hand;
- Hand-arm trillingen;
- Meervoudige fysieke schouderbelasting zoals krachtuitoefening en armheffing.
Vooral armheffing geeft een sterk verhoogd risico op SAPS, waarbij voor de dagelijkse blootstelling te denken valt aan werken met de hand op of boven schouderhoogte van ≥1 uur per dag.
Persoonsgebonden factoren die samenhangen met het een hoger risico op SAPS zijn een hogere leeftijd, genetische factoren voor degeneratie van pezen en dyskinesie van de scapula.
Uit een studie van de literatuur die te vinden is in het achtergronddocument van de nieuwe richtlijn blijkt dat psychosociale risicofactoren in het werk geen of een te geringe, onafhankelijke, bijdrage hebben aan het ontstaan van SAPS.
De werkgerelateerde risicofactoren uit de beroepsziekte-registratierichtlijn lenen zich bij uitstek voor het formuleren van preventieve maatregelen, zoals het verminderen van armheffing, het verlagen van krachtuitoefening met de hand en het reduceren van hand-armtrillingen.
Sommige preventieve maatregelen voor schouderklachten blijken redelijk effectief:
- aanpassing van werktijden en werksnelheid;
- ontspanning(soefeningen) en extra pauzes;
- het gebruik van hulpmiddelen zoals het instellen van de werkhoogte;
- krachttraining- en oefenprogramma’s van spiergroepen rondom de schouder.