Ultraviolette straling (UV) is een van de meest belangrijke risicofactoren voor de huid. Niet melanoom huidkanker, die voornamelijk bestaat uit basaalcelcarcinoom (BCC) en plaveiselcelcarcinoom (PCC) komt veel voor in de algemenen bevolking. Aangenomen wordt dat 65-90% van alle vormen van huidkanker kunnen ontstaan door blootstelling aan Uv-straling. Andere belangrijke factoren zijn het huidtype en familiaire belasting.
Volgens de ILO (International Labour Organization) werken van op een wereldwijde beroepsbevolking van drie miljard, circa 500 miljoen mensen gedurende lange perioden in de buitenlucht. Dit maakt het aannemelijk dat voor een aanzienlijk deel van de jaarlijks vastgestelde vormen van niet-melanoom huidkanker een oorzaak in de werksituatie kan worden gevonden. Maar om dat te bewijzen is het nodig om de blootstelling met voldoende zekerheid vast te stellen. Vaak kan dit alleen op basis van zelfrapportage, wat allerlei onzekerheden met zich meebrengt.

Genesis-UV
Duitse onderzoekers hebben daarom een studie opgezet met het doel een wereldwijd bruikbare matrix te ontwikkelen voor blootstelling aan Uv-straling in beroepen en te laten zien hoe en waarvoor deze te gebruiken is. Voor dit project werd het GENESIS-UV (GENeration and Extraction System for Individual expoSure) meetsysteem ontwikkeld. Hiermee kunnen langdurige metingen worden uitgevoerd met een aantal variabelen om uiteindelijke tot bruikbare uitslagen te komen. Het systeem is robuust, logt de gegevens, is eenvoudig in gebruik en gemakkelijk te dragen in het werk. Het meet elke seconde de UVA en UVB/C straling.
In totaal 1000 mensen hebben deelgenomen aan de meetcampagne. Zij droegen het apparaat 7 maanden tijdens het werk in de periode april tot oktober in de jaren 2014-2020. Hiermee zijn 3,7 miljard expositie datasets verzameld. Voor elke deelnemer werd de beroepsmatige activiteit gedefinieerd met behulp van individuele activiteiten en werktaken. Zo was het mogelijk 250 verschillende beroepsprofielen te creëren en 650 individuele activiteiten.
Resultaten
De data zijn opgeslagen in een vrij toegankelijke database die voor 250 beroepen de meetgegevens over Uv-blootstelling bevat in halfuur-waarden, dagelijkse gemiddelden en geëxtrapoleerde dat voor een jaar. Hierbij worden ook de relevante activiteitsprofielen weergegeven. Zie https://egenesisauswertung.ifa.dguv.de.
Het blijkt dat de blootstelling aan UV verschilt per beroep, waarbij niet alleen de agrarische sector en de bouwnijverheid hoge blootstellingsniveaus laten zien. Bovendien blijken beroepen binnen deze sectoren nog aanzienlijk te verschillen onderling. De specifieke functie en werktaken bepalen de blootstelling dan ook meer dan het beroep. Dit betekent ook dat voor preventie moet worden gelet op de activiteiten met de hoogste blootstelling in plaats van te komen met algemene adviezen.
(On)verwachte verschillen
De mogelijkheid om uit de directe zon te blijven varieert nogal: waar een havenarbeider die hout vastsjort op treinen in de volle zon staat, kan zijn collega die containers vastmaakt op schepen vaak in de schaduw werken. Hun blootstelling verschilt daarmee een factor negen.
De invloed van de tijd van de dag blijkt bijvoorbeeld bij de medewerkers van het kinderdagverblijf. Degenen die werken met kinderen jonger dan drie jaar zijn de helft minder blootgesteld aan de zon ten opzicht van degenen die werken met kinderen ouder dan drie jaar. Dat komt omdat de jongere kinderen binnenshuis een middagdutje doen op het heetst van de dag, terwijl de oudere kinderen (en hun begeleiders) alweer buiten zijn.
De gevoeligheid voor Uv-straling hangt samen met het huidtype dat wordt ingedeel volgens de Fitzpatrick schaal. De schaal loopt van huidtype I (lichte huid, rood haar, niet bruinen) tot huidtype VI (sterk gepigmenteerd donkerbruin, verbrandt niet). Deze classificatie is gekoppeld aan een toelaatbare dosis tot begin van verbranding: minimum erythemal dose (MED). Zo hebben mensen in Noord-Amerika en Europa overwegend huidtype II en III met MED van 2-3 SED (SED is standard erythemal dose; 1 SED komt overeen met 100 J per vierkante meter van erytheem gewogen straling). Momenteel zijn er echter geen afgesproken of wettelijke blootstellingsgrenzen voor Uv-straling, alleen aanbevelingen.
Overschrijden van de drempel
Het aantal meetwaarden voor elk beroep dat uitstijgt boven een blootstellingsniveau in verhouding tot het geheel van gemeten waarden, geeft belangrijke informatie over het voorkomen van mogelijke huidbeschadiging als gevolg van beroepsmatige blootstelling aan Uv-straling van de zon. Hoe hoger het percentage overschrijdingen, hoe meer kans op schade in de toekomst. Deze aanpak is beschreven voor de bedrijfsgezondheidszorg (Wittlich, M. 2022). Voor ieder huidtype is een blootstellingsniveau vastgesteld dat wanneer het wordt overschreden het risico op huidkanker verhoogt. Epidemiologisch is berekend dat voor gematigde breedtegraden (rond 50° N/S) het risico op niet melanoom huidkanker verdubbelt wanneer de overschrijding van de risicowaarde 40% bedraagt. Hiermee kunnen de beroepen worden geïdentificeerd waar preventieve maatregelen nodig zijn.
Huidtype
Het is duidelijk dat het risico sterk verschilt per huidtype. Mensen met een lichte huid die niet snel bruint lopen al snel een dubbel zo hoog risico in allerlei beroepen. Zij zullen zich al moeten beschermen (hoed, lange mouwen, zonnebrandcrème etc.) als ze minder dan twee uur buitenshuis werken. Wie echter minder dan een uur per dag buitenshuis werkt gedurende het jaar, heeft geen toegenomen risico op huidkanker, hoewel de tijd buiten in de zomer waarschijnlijk korter en in de winter langer mag zijn.
Invloed van taken en activiteiten
Hoewel het overschrijden van de risicowaarde doorgaans wordt aangegeven voor de Uv-straling over een jaar, is de blootstelling sterk afhankelijk van het seizoen. Met huidtype II zal de MED van 2-3 SED in bijna elk beroep op bepaalde dagen in de zomer worden overschreden. Daarbij kan het behulpzaam zijn om op activiteit of taakniveau te kijken waar de grootste risico’s liggen. De in het artikel genoemde taken van metselaars laten dat duidelijk zien. Taakvariatie in samenhang met de tijd van de dag kan hier de blootstelling binnen de perken houden.
Behoefte aan zonlicht
Het is goed je te realiseren dat de maximale blootstelling aan Uv-straling vaak al vroeg in het jaar optreedt, ruim voor het meteorologische maximum in juni. Dit is een gevolg van de menselijke behoefte aan zonlicht in het voorjaar. We willen dan meer en langer buiten zijn in de zon. Dat wil overigens niet zeggen dat het niet belangrijk is om de hoge blootstelling in de andere zomermaanden te voorkomen. Hierbij is per beroep de verdeling van de blootstelling over de dag van belang, waarbij het inbouwen van meer momenten in de schaduw (lunch, drinkpauzes, werken aan de schaduwkant) de blootstelling kan verminderen.
Wereldwijd
Huidkanker door Uv-straling zijn een wereldwijd probleem. Daarom is het belangrijk om de gegevens en bevindingen ook voor andere landen relevant te maken. Hiervoor kunnen breedtegraad factoren worden gebruikt: deze beschrijven de toename van de straling wanneer we dichter naar de evenaar toegaan vanuit een geometrisch perspectief. Het artikel geeft inzicht in de verdeling van stralingsniveaus over de breedtegraden en hoe dit de verdeling van stralingsniveaus over het jaar beïnvloedt. In de database is een instrument opgenomen om de gegevens van Duitsland te extrapoleren naar andere locaties in de wereld.
Breedtegraad factoren
Het toepassen van breedtegraad factoren laat ook zien dat het aantal dagen dat de risicowaarde wordt overschreden significant kan toenemen op lagere breedtegraden. Dat geldt ook voor de donkerder huidtypes (III en IV). Waar voor mensen met een lichte huid in de regio rond de Middellandse Zee bijna elk beroep buitenshuis risicovol is, blijkt dat ook mensen met type III en IV niet onbeperkt buiten kunnen zijn in die regio. Voor hen ligt de grens bij respectievelijk twee en vier uur als zij hun risico op huidkanker willen beperken.
Discussiepunten
Buiten niet in diskrediet
In de discussie benadrukken de auteurs dat het artikel en de door hen verzamelde gegevens niet bedoeld zijn om buiten zijn in diskrediet te brengen. Het is een pleidooi om tijd buiten door te brengen, omdat het mogelijk is je tegen de risico’s te beschermen. Buitenshuis wordt meer bewogen met een positief gezondheidseffect en bovendien heeft zonlicht ook een belangrijke rol bij de aanmaak van vitamine D.
Preventie vanaf vroege voorjaar
Het stimuleren van preventie en bewustzijn met betrekking tot Uv-straling moet in onze gematigde streken al vroeg in het voorjaar beginnen, met speciale aandacht voor de mensen met een lichte huid. Vanuit de bedrijfsgezondheidszorg is aandacht nodig voor preventie van te hoge blootstelling aan Uv-straling gedurende de periode april – oktober. Hierbij kan de specifieke informatie over beroepen en activiteiten een waardevolle leidraad zijn. Wie dieper in de database duikt, ziet dat beroepsprofielen vaak subprofielen bevatten waarbij de blootstelling sterk kan verschillen.
Duitse beroepskanker van de huid
In Duitsland wordt door een financieringssysteem beroepsmatige huidkanker relatief goed gerapporteerd. Jaarlijks zijn er circa 6500 gevallen van Uv-straling gerelateerde niet-melanoom huidkanker. Daarvan komen er 2500 uit de agrarische sector. Vervolgens zijn er veel gevallen uit de bouwnijverheid, waarbij de metselaars een belangrijke groep zijn, gevolgd door de grondwerkers en de dakdekkers. Het eerste beroep buiten deze sectoren zijn de werknemers van afvalverwerking en recycling.
Meer lezen:
Keratinische kanker door buitenwerk
Is beroepshuidkanker agressiever?
Bron
Marc Wittlich, Stephan Westerhausen, Benjamin Strehl, Helmut Versteeg, Wiho Stöppelmann, The GENESIS-UV study on ultraviolet radiation exposure levels in 250 occupations to foster epidemiological and legislative efforts to combat nonmelanoma skin cancer, British Journal of Dermatology, 2022;, ljac093, https://doi.org/10.1093/bjd/ljac093
Wittlich, M. (2022). Criteria for occupational health prevention for solar UVR exposed outdoor workers-prevalence, affected parties, and occupational disease. Frontiers in public health, 9, 2328.