Blootstelling aan metalen in het werk kan tot gezondheidsproblemen leiden. Dat dit zeker geldt voor zeswaardig chroom is na de ophef van de afgelopen jaren wel bekend. Het is een kankerverwekkende stof die ook schade kan geven aan bijvoorbeeld longen en luchtwegen. Bij werknemers die aan chroom en andere metalen blootstaan kan biomonitoring een manier zijn om hun gezondheid te bewaken. Het interpreteren van de gemeten waarden is daarbij niet altijd eenvoudig, zeker als bij een individuele werknemer hoge waarden worden gevonden en bij de collega’s niet.
Teveel chroom in de urine
Een recent artikel gaat in op de beoordeling van een te hoog chroom in de urine bij een werknemer blootgesteld aan loodchromaat in een pigmentfabriek in Spanje. In het bedrijf waar hij werkt, vindt uitgebreid werkplekonderzoek plaats waarbij stofconcentraties lood en chroom in de omgeving zijn gemeten. Daarnaast wordt een periodiek onderzoek uitgevoerd met uitgebreide anamnese met betrekking tot activiteiten in en buiten het werk. Ook aandacht voor voeding en biomonitoring van lood en chroom in bloed en urine aan begin en eind van de werkdag.
Een van de medewerkers is een man van 56 die 11 jaar in de pigmentfabriek werkt. Hier worden vooral organische pigmenten geproduceerd, maar ook anorganisch zoals loodchromaat. De medewerker besteed ongeveer 12 uur per week aan de productie van loodchromaat. Bij het periodiek medisch onderzoek blijkt zijn loodconcentratie in het bloed 6 μg/dL, wat zeer ruim lager is dan de Spaanse biological limit value (BLV) van 70 μg/dL (Spanish National Institute for Health and Safety at Work, 2019). Zijn chroom concentratie in de urine is echter met 52 μg/L aan het eind van de werkdag flink hoger dan de BLV van 25 μg/L. Het creatininegehalte in bloed en urine waren daarbij normaal. De metingen van chroom in de lucht waren daarbij echter zeer laag: lager dan 0,25 μg/m3 (Spaanse grenswaarde 12 μg/m3). Ook de andere medewerkers hadden geen verhoogd chroom in de urine.
Kruidenthee
De chroomwaarden in de urine werden opnieuw bepaald en daarbij bleek dat ze alle keren bij aanvang van het werk hoger waren dan aan het einde van de werkdag. Wel bleven ze boven de grenswaarde van 25 μg/L. Vervolgens werd zowel nauwkeurig naar zijn activiteiten in het werk gekeken (geen verklaring gevonden) als naar zijn activiteiten buiten het werk inclusief voeding.

Daarbij bleek dat hij sinds drie weken speciale kruidenthee dronk: heermoes-thee gemaakt van Equisetum Arvense of wel heermoes. Heermoes is een plant uit de paardenstaartenfamilie. De plant wordt ook wel ‘roobol’, ‘akkerpaardenstaart’, ‘kattenstaart’ of ‘unjer’ genoemd. Het is vochtafdrijvend. Hij had dit op de markt gekocht en dronk 300-500 ml per dag. Bij onderzoek bleek dat de thee 12000 μg/L chroom bevatte. Dit kwam volledig van de kruiden, want het hete water om de thee te zetten bevatte slecht 4 μg/L chroom. Hij stopte met de thee en zijn chroom in de urinewaarden zakten hierop snel terug naar minder dan 0,5 μg/L.
Biomonitoring interpreteren
Dit voorbeeld maakt duidelijk dat biomonitoring niet simpel is en interpretatie van de gevonden resultaten moeilijk kan zijn. Ik heb zelf een vergelijkbaar voorbeeld meegemaakt bij biomonitoring van bodemsaneerders. Een van hen had een torenhoog molybdeen gehalte in de urine, terwijl de andere waarden normaal waren. Ook de collega’s hadden geen bijzondere uitkomsten en bij de metingen op het terrein van de bodemsanering was geen vervuiling met molybdeen bekend. Na enig speurwerk in de literatuur blijken rijstproducten uit bepaalde regio’s veel molybdeen te bevatten. Deze man at elke dag rijstwafels en dat was naar alle waarschijnlijkheid de oorzaak van zijn verhoogde urinewaarden.
Lees ook Biologische monitoring vergt denkwerk vooraf
Bron
Sanz-Gallen, P., Calvo-Cerrada, B., Martí-Amengual, G., Ruiz, M., Marín, E., & López-Guillén, A. (2021). Increased urine chromium concentrations in a worker exposed to lead chromate due to medicinal herb intake. International Journal of Occupational and Environmental Safety, 5(1), 16-24.