Wat verhoogt het risico op borstkanker?

Pink ribbons symbool van borstkanker

Borstkanker is bij vrouwen een veel voorkomende vorm van kanker. In Nederland krijgt 1 op de 7 vrouwen borstkanker. Met enige regelmaat krijg ik de vraag welke werkgebonden oorzaken er zijn voor borstkanker en dan met name waar het gaat om chemische blootstelling. Tijd om eens te kijken naar de recente opvattingen op dat gebied in de literatuur.

Oorzaken

Over de oorzaken van borstkanker is al redelijk veel bekend, met name over de persoonlijke risicofactoren (aanleg, levensstijl etc.). Denk hierbij bijvoorbeeld aan:

  • Hormoontherapie
  • Gebrek aan lichaamsbeweging
  • Alcoholgebruik
  • Toename van gewicht na de menopauze
  • Geen zwangerschap doorgemaakt hebben
  • Late zwangerschap
  • Geen borstvoeding gegeven hebben

Genetische aanleg

Bij circa 10% van de gevallen van borstkanker speelt een genetische oorzaak de belangrijkste rol. Het gaat dan vooral om de patiënten een afwijking aangetoond in de reeds bekende ‘borstkankergenen’, zoals BRCA1 en BRCA2. Draagsters van een mutatie in BRCA1 of BRCA2 hebben een sterk verhoogd risico op borstkanker van 60 tot 80 procent.

Kort geleden werd een artikel gepubliceerd in Nature waarin gesproken werd over 65 genen die verband kunnen houden met borstkanker. Hoewel dit perspectief biedt op verdere opsporing van genetische risico’s, zal de praktische toepassing ervan nog wel op zich laten wachten volgens Rob van der Luijt, klinisch moleculair geneticus van het UMC Utrecht, in een online nieuwsartikel

Werkfactoren

Licht in de nacht
Wat betreft de werkfactoren is er de afgelopen jaren veel geschreven over het risico van licht-blootstelling in de nacht, door nachtwerk, ploegendienst etc. Maar waar aanvankelijk een verband met jarenlang nachtwerk duidelijk leek, lijkt het risico toch kleiner dan gedacht nu er meer en beter onderzoek beschikbaar is. Recent nog constateerde de Gezondheidsraad in een rapport over nachtwerk dat er onvoldoende bewijs is voor een oorzakelijk verband tussen nachtwerk en borstkanker.

Chemische blootstelling in werk en milieu
In een recent ge-update review wordt gekeken naar de chemische invloeden van de omgeving op het ontstaan van borstkanker. In dit review worden de volgende risicofactoren besproken en onderbouwd met beschikbaar bewijs.

Chemische blootstelling aan

  • Persisterende hormoonverstorende stoffen (dioxines, PCB’s, DDT en andere organochloorverbindingen)
  • Andere bestrijdingsmiddelen
  • PAK’s, luchtvervuiling, uitlaatgassen
  • Chemische stoffen in consumentenproducten (endocrine disrupting chemicals: bisphenol A, ftalaten, haarverf en ander haarproducten, perfluoroalkyl-verbindingen, vlamvertragers etc.)
  • Drinkwater (onvoldoende gezuiverd)
  • Organische oplosmiddelen
  • Werken met bepaalde stoffen (onder meer ethyleenoxide, styreen, 1,3 butadieen, aromatische amines, acrylamide)
  • Werken in bepaalde beroepen (onder meer werken in de landbouw, textiel-, metaal-, rubber-, plastics-industrie, gezondheidszorg)
  • Cadmium en mogelijk ander metalen

De onderzoekers formuleerden de volgende kernpunten op basis van hun literatuuronderzoek:

  • Chemicaliën die borsttumoren veroorzaken in dieren beïnvloeden ook borstkankerrisico bij mensen
  • Er zijn weinig studies die de blootstelling beoordelen in de biologisch relevante perioden voor de ontwikkeling van de borst
  • Studies naar blootstelling op de kinder- en jeugdleeftijd laten verbanden zien tussen blootstelling aan bepaalde bestrijdingsmiddelen, luchtvervuiling en oplosmiddelen op het borstkankerrisico op latere leeftijd
  • Genetische varianten kunnen het borstkankerrisico door blootstelling aan polycyclische aromatische koolwaterstoffen (PAK’s) beïnvloeden.

Nieuw onderzoek wijst erop dat er geleidelijk meer bewijs komt voor een verband tussen borstkanker en blootstelling aan chemische omgevingsfactoren in en buiten het werk. Maar voor veel verdachte stoffen ontbreken goede onderzoeken, waarbij met name de retrospectieve beoordeling van de blootstelling een struikelblok is. Ook wordt nog weinig gelet op blootstelling tijdens de voor de borstontwikkeling belangrijke fasen, dat wil zeggen in de baarmoeder, in de puberteit en tijdens de zwangerschap.

Lees ook Krijg je kanker van kankerverwekkende stoffen

Kathryn M.Rodgers, Julia O.Udesky, Ruthann A.Rudel, Julia GreenBrody Environmental chemicals and breast cancer: An updated review of epidemiological literature informed by biological mechanisms Environmental Research, Volume 160, January 2018, Pages 152-182

Het uitgebreide review van Rodgers et al. 2017 is vrij toegankelijk op het internet.

Hieronder een vertaalde samenvatting:

Veel gewone chemische stoffen in de omgeving zijn in dier-studies kankerverwekkend op de borstklieren, activeren relevante hormonale paden of vergroten de gevoeligheid van de borstklier voor het ontstaan van kanker. De lange latentietijd bij borstkanker en de multifactoriële oorzaken maken het beoordelen van de risico’s van deze chemische stoffen lastig. In een recent review van Rodgers et al. (2017) werd de literatuur van de afgelopen tien jaar (2006-2016) geëvalueerd om te komen tot een nieuwe versie van het review uit 2007 van Byrne et al. Daarbij werd gezocht met termen voor 134 chemische stoffen, bronnen of biomarkers van blootstelling, waarbij uiteindelijke 158 artikelen werden meegenomen.

In het review werd er vooral op gelet of de gevonden studies zo waren opgezet dat  alle relevante blootstelling en andere risicofactoren die op grond van biologische mechanismen kunnen worden aangenomen, ook daadwerkelijk werden beoordeeld. Het ging daarbij om toxicologisch en biologisch bewijs voor genotoxiciteit, bewijs voor hormoonverstoring, tumor promotie of verstoring van de borstontwikkeling.

In overeenstemming met eerder experimenteel bewijs werd in een aantal studies een hoger risico op borstkanker gevonden (op latere leeftijd) bij blootstelling tijdens de kritische ontwikkelingsfasen van de borst (in utero, in puberteit en tijdens de zwangerschap). Het gaat dan om blootstelling aan: dichlorodiphenyltrichloorethaan (DDT), dioxines, perfluoroctaan-sulfonamide (PFOSA) en luchtvervuiling (met risicoschattingen variërend van 2,14 tot 5,0) en voor werkgebonden blootstelling aan oplosmiddelen en andere kankerverwekkende stoffen zoals polycyclische aromatische koolwaterstoffen (risicoschattingen variërend van 1,42 tot 3,31).

In de meeste studies werd echter geen aandacht besteed aan de biologische relevante perioden voor de borstontwikkeling. Slechts in één cohort dat al 50 jaar gevolgd wordt, werd gekeken naar de blootstelling aan DDT in de kritische ontwikkelingsfasen. Er waren ook weinig studies die keken naar genetische variatie, hoewel de Long Island Breast Cancer Study Project een hoger risico op borstkanker vond voor vrouwen met bepaalde genetische varianten (polymorfismen) en blootstelling aan PAK’s. Het gaat dan vooral om variaties in DNA reparatie genen.