Wandelen in de natuur verbetert je kortetermijngeheugen

Onderzoekers van de Universiteit van Michigan hebben twee experimenten uitgevoerd om na te gaan wat het effect is van de omgeving tijdens de wandeling op het cognitief functioneren* (Berman, Jonides & Kaplan, 2008). In het eerste experiment werden de deelnemers getest op hun aandacht en kortetermijngeheugen (met de backwards attention span test) voor en na een wandeling. De ene groep wandelde in een natuurlijke bomentuin, de andere groep in een drukke stad. Het bleek dat de groep die tussen de bomen had gewandeld 20% beter presteerde op de geheugentest, terwijl de stadswandelaars niet vooruit waren gegaan.

In het tweede experiment werd dit herhaald, zonder te wandelen. Nu keek een groep naar natuurfoto’s en de andere groep naar stadsfoto’s. Ook hier werd een verschil gevonden en presteerde de eerste groep beter op de geheugentest, maar het verschil was minder groot. Datzelfde was ook al eerder gevonden door Rita Berto in 2005. Ook zij vond dat alleen al het kijken naar foto’s van natuur en landschap een verbetering geeft van het cognitief functioneren, iets wat niet optreedt bij het kijken naar straten, fabrieken of geometrische patronen. In dit onderzoek gaat het vooral om herstel van mentale vermoeidheid die eerst experimenteel werd gecreëerd met een volgehouden aandachtstest.

Herstel van aandacht

Bij het lezen van de artikelen lijkt het niet zozeer te gaan om het geheugen, maar om de onverdeelde aandacht. Deze twee dingen hebben uiteraard met elkaar te maken, want probeer maar eens iets te onthouden zonder dat je er voldoende aandacht aan hebt gegeven (adres, telefoonnummer, boodschappenlijstje). De verklaring lijkt dan ook te moeten worden gezocht bij aandacht. De artikelen wijzen op de door Kaplan in 1995 Attention Restoration Theory (herstel van aandacht theorie). In deze theorie wordt onderscheid gemaakt tussen onvrijwillige aandacht: de onmiddellijke aandacht nodig om te overleven die niet genegeerd kan worden en de gerichte aandacht: de aandacht die we zelf op iets richten en die zoals gezegd belangrijk is voor ons geheugen.

Het lijkt erop dat wandelen in een stedelijke omgeving een groot beroep doet op de onvrijwillige aandacht, bijvoorbeeld omdat het verkeer dat vraagt en omdat er vaak veel lawaai is dat de aandacht vraagt (sirenes, oversteek-signalen). We zijn steeds bezig de aandacht opnieuw te richten en dat is vermoeiend. Wandelen in de natuur heeft veel minder noodzaak om onze onvrijwillige aandacht te gebruiken. Er is vaak niets wat onze directe aandacht opeist. We kunnen de gedachten hun gang laten gaan en er is ruimte om gericht onze aandacht te richten op dat wat we zelf kiezen. Dit is minder vermoeiend en laadt ons weer op.

Effect bij zieke mensen

Voortbouwend op de hierboven genoemde ideeën hebben Berman et al. in 2021 ook onderzoek gedaan naar het effect dat wandelen in de natuur kan hebben op zieke mensen, in dit geval op mensen met een ernstige depressie. Daarbij wandelden 20 mensen met de diagnose ernstige depressie tweemaal 50 minuten. De heeft wandelde in de natuur en de andere helft in de stad. Een week later werd dit opnieuw gedaan, waarbij de groepen in de andere omgeving wandelden. Voor en na de wandeling werden tests uitgevoerd naar zowel de stemming als het geheugen. Ook in deze groepen mensen met een ernstige depressie verbeterde de groep in de natuur meer dan in de stad. Dit was het meest duidelijk voor het geheugen met een relatief groot effect. Ook de stemming verbeterde, maar zonder correlatie met het geheugen. Hoewel het ging om een kleine groep patiënten, toont het aan dat het doorbrengen van tijd in de natuur door te wandelen het cognitief functioneren verbetert, niet alleen bij gezonde mensen, maar ook bij mensen met een depressie.

Meer recent bewijs

Onderzoekers uit de Verenigde Staten (de Brito et al. 2019) publiceerden in 2019 een studie waarin gekeken is naar de invloed van 50 minuten wandelen in een groene omgeving of in een meer bebouwde (buitenwijk) omgeving. De 23 deelnemers (19 vrouwen) waren van middelbare leeftijd wandelden op beide locaties met twee weken tussenruimte. Met behulp van gevalideerde vragenlijsten werd vooraf en na afloop van de wandeling een score bepaald voor de stemming, de mate van angst en de gerichte aandacht. Uit de resultaten blijkt dat de mate van angst afneemt na wandelen in het groen en toeneemt bij wandelen in een bebouwde omgeving (-1,8 tegenover +1.1 units). Het verschil tussen de scores is significant**. Wat betreft stemming zien we hetzelfde effect: die wordt beter bij wandelen in een groene omgeving en werd slechter in een bebouwde omgeving (+2,3 tegenover -0.3 units). Er werd geen verschil gevonden voor de directe aandacht.

Mijn conclusie: Al met al is er zeker bewijs te vinden dat wandelen in de natuur een positief effect heeft op de stemming en het cognitief functioneren. De invloed op het geheugen lijkt vooral een kwestie van meer gerichte aandacht.

Bronnen

Marc G. Berman, John Jonides and Stephen Kaplan, The Cognitive Benefits of Interacting With Nature, Psychological Science 2008 19: 1207

Rita Berto, Exposure to restorative environments helps restore attentional capacity Journal of Environmental Psychology, Volume 25, Issue 3, September 2005, Pages 249-259

Psyblog, Jeremy Dean, PhD Memory Improved 20% by Nature Walk

Berman, M. G., Kross, E., Krpan, K. M., Askren, M. K., Burson, A., Deldin, P. J., Kaplan, S., Sherdell, L., Gotlib, I. H., & Jonides, J. (2012). Interacting with nature improves cognition and affect for individuals with depressionJournal of affective disorders140(3), 300–305.

de Brito JN, Pope ZC, Mitchell NR, Schneider IE, Larson JM, Horton TH, Pereira MA. Changes in Psychological and Cognitive Outcomes after Green versus Suburban Walking: A Pilot Crossover Study. Int J Environ Res Public Health. 2019 Aug 13;16(16):2894.

  • *Cognitief functioneren gaat over het gebruik van onze cognitie ofwel het kenvermogen. Dit is het totaal van kennisverwerving door waarneming en het verwerken van informatie door het denken. Het stelt ons bijvoorbeeld in staat te plannen, problemen op te lossen, te leren en besluiten te nemen.
  • **Significant wil zeggen dat de uitkomst betekenis heeft en dat de kans op toeval zeer klein is.