Wennen aan de warmte bij inspanning

Kun je wennen aan de warmte? Bestaat er zoiets al warmteadaptatie? Kun je je voorbereiden op inspanning in de hitte? Dat zijn vragen die je bij deze temperaturen graag beantwoord zou zien.

Het is overal heet, ook in de Tour de France. Daar worden door de ploegen veel maatregelen genomen om de renners tijdens de etappes koel te houden. Van veel van die maatregelen kunnen andere werkgevers en werknemers die nu buitenwerk moeten verrichten nog wel wat leren, denk ik. Met name de koelvesten en extreme aandacht voor koelen en drinken zie je zelden op een bouwplaats voor zover ik weet.

Warmteadaptatie bij inspanning in de TdF
Tour de France – Afbeelding van Baswerry via Pixabay

Niettemin vragen sommigen zich af of een dergelijke inspanning met hitte wel verantwoord is. De discussie ging ook over het wennen of aanpassen aan de hitte en vooral of een dergelijke aanpassing in eerdere perioden helpt bij het aanpassen aan de hitte nu. Hierover verscheen in 2017 een interessant systematisch literatuuronderzoek van Daanen et al.

Warmteadaptatie

Warmteadaptatie of het wennen aan de warmte is in het verleden goed onderzocht. Het neemt echter wel vrij veel tijd in beslag. Wanneer we elke dag minimaal gedurende 1,5 uur blootstaan aan hitte begint het lichaam zich na drie dagen aan te passen en deze aanpassing is na 14 dagen volledig.

De gewenning zorgt ervoor dat in de hitte de hartslag minder oploopt, het plasmavolume van het bloed toeneemt en er met de urine en het zweet minder elektrolyten worden uitgescheiden. Ook neemt de zweetproductie toe en daalt onze kerntemperatuur. Dit maakt dat het lichaam een grotere hittetolerantie ontwikkelt, we zijn geacclimatiseerd.

Afname en herintroductie van warmteadaptatie

Helaas blijkt dat wanneer we weer enkele dagen niet aan hitte zijn blootgesteld, deze aanpassingen weer verdwijnen. Er is geen sprake van duurzame gewenning. Maar er is weinig bekend over het afnemen van deze aanpassing en het eventueel opnieuw acclimatiseren. Het heersende idee is dat 1 dag met hitteadaptatie (heat adaptation; HA) verloren gaat na twee dagen van afname van hitteadaptatie (heat adaption decay; HAD).

Om na te gaan wat hierover in de literatuur bekend is, voerden Daanen et al. in 2017 een systematisch literatuuronderzoek uit met een meta-analyse van de gevonden data. Het doel was vast te stellen wat de verhouding is tussen HA, HAD en het opnieuw opbouwen van hitteadaptatie (Re-induction of Heat Adaptation; HRA). Daarbij werd gekeken naar drie fysiologische aanpassingen aan de hitte: de hartslag, de kerntemperatuur en de mate van transpiratie.

Literatuur samengevat

In het literatuuroverzicht zijn uiteindelijk 12 studies opgenomen die voldeden aan de vooraf opgestelde criteria. HAD werd aangeduid met een percentage verandering ten opzicht van HA (0% is volledige geacclimatiseerd en 10% is volledig ongeacclimatiseerd).

Het bleek dat de hartslag aanpassing aan het eind van inspanning significant afnam met 2,3% voor elke dag met HAD. Voor de kerntemperatuur na inspanning was de afname eveneens significant en 2,6% per dag met HAD. Naarmate de periode van aanpassing aan de warmte (HA) langer was geweest, nam de aanpassing van de kerntemperatuur na inspanning minder snel af. De HA verbeterde vooral wanneer men langer blootstaat aan hoge temperaturen en niet bij het hoger worden van de temperatuur. De mate van transpiratie is gebaat bij langdurige blootstelling aan hoge temperaturen en neemt minder snel af dan hartslag en kerntemperatuur.

Acht studies keken ook naar de aanpassing aan de hitte bij herhaalde blootstelling. Deze HRA gaat 8-12 maal sneller dan HAD bij het aanpassen van hartslag en kerntemperatuur, maar heeft weinig invloed op de mate van transpiratie.

Samengevat

De onderzoekers concluderen dat HAD en HRA aanzienlijk verschillen per fysiologische parameter. Vijf dagen blootstelling aan hitte geeft voldoende aanpassing in hartslag en kerntemperatuur, maar langere blootstelling verbetert vooral de aanpassing van de kerntemperatuur. Voor elke dag zonder blootstelling aan hitte nemen de aanpassingen van de hartslag en kerntemperatuur ongeveer 2,5% af. Voor de mate van transpiratie geven langere perioden van hitteblootstelling een betere aanpassing.

Opnieuw blootstellen aan hitte na een koelere periode zorgt voor snellere aanpassing van met name hartslag en kerntemperatuur. Met een goed schema van blootstelling en niet-blootstelling kan een goede aanpassing bereikt worden, bijvoorbeeld bij sporters.

Het klopt dus dat je tot op zekere hoogte kunt wennen aan de warmte en dat eerdere aanpassingsperioden daar voordeel bij kunnen opleveren. Niettemin vergt dat een goede planning en relatief veel tijd. Dat verklaart dan ook meteen waarom we zo slecht kunnen omgaan met plotselinge perioden van heet weer.

Bron:

Hein A. M. Daanen, Sebastien Racinais, Julien D. Periard 2017. Heat Acclimation Decay and Re-Induction: A Systematic Review and Meta-Analysis Sports Med DOI 10.1007/s40279-017-0808-x

Lees ook: Zomers of te warm om te werken?

Series Navigation<< Werken in de hitte: gezondheidsrisico’sHet ijzer smeden als het heet is >>